Strijd tegen voedselverspilling begint bij consument
Vrijdag was vroeger kliekjesdag. De restjes die in de achterliggende dagen waren overgebleven, werden dan opgewarmd of verwerkt in een prakje dat in de koekenpan ging om vervolgens te worden opgegeten. Eten gooi je niet weg, was de stelregel in veel gezinnen.
Vrijdag is tegenwoordig de dag waarop de vuilnisbak bij de koelkast wordt geschoven. Een voor een worden niet alleen restjes bekeken maar wordt soms ook nog verpakt voedsel geïnspecteerd om te zien of de houdbaarheidsdatum niet is overschreden. Wat (bijna) oud is, verdwijnt in de vuilniszak, ongeacht de vraag of het nog eetbaar is. Terwijl er in veel gevallen geen smaak of geur van bederf valt waar te nemen. Niemand wil het risico lopen bedorven voedsel te nuttigen.
Jaarlijks gaan er tonnen voedsel de container in; afgekeurd omdat het niet meer voldoet aan de hoge standaarden die we in onze samenleving hanteren. Per Nederlander verdwijnt er jaarlijks meer dan 100 kilo voedsel in de afvalbak. Was al dat eten op een hoop gegooid dan was er in ons land een berg gegroeid die zich kon meten met de hoogste alpentoppen.
Dat staat in schril contrast met de situatie van miljoenen op deze wereld die honger en gebrek lijden. Mensen die soms inderdaad de afvalbakken afstruinen om te kijken of er nog iets eetbaars in te vinden is. Die zouden ogen als schoteltjes krijgen wanneer ze zouden zien hoeveel eetbaars hier in Nederland wordt verspild.
Het is volstrekt terecht dat zowel het bedrijfsleven als de overheid maatregelen neemt om de verspilling van voedsel terug te dringen. Grote bedrijven passen hun productiemethoden aan zodat er minder voedsel wordt weggegooid. Dinsdag werd in Veghel een nieuwe taskforce tegen voedselverspilling gelanceerd waarbij inmiddels 25 grote bedrijven en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zich hebben aangesloten.
De overheid dringt er bij de voedselindustrie op aan om ruimer om te gaan met houdbaarheidsdata. Er zijn immers tal van producten die ook nog heel goed bruikbaar zijn na de datum die op de verpakking wordt genoemd. Terwijl de consument vaak besluit tot het weggooien ervan voordat die houdbaarheidsdatum is verstreken.
Dergelijke maatregelen zijn een goede stap. Maar ze hebben slechts een beperkt effect zolang in het denken van de consument nog vastgeroest zit dat de datumgrens het karakter heeft van een rode lijn die je niet moet overschrijden wil je gezond blijven.
De belangrijkste verbetering in de problematiek van voedselverspilling zal pas komen als de burger een omslag maakt in zijn denken. Hij moet afstand doen van de luxe dat hij alles wat hem niet meer aanstaat weggooit. Wie vrijdags de koelkast inspecteert om te kijken wat nog te gebruiken valt, doet er goed aan om eerst te bidden: „Leer ons voor overdaad ons wachten.”