Nieuw onderkomen voor Nationaal Orgelmuseum
Een fraai middeleeuws stadskasteel wordt het nieuwe onderkomen van het Nationaal Orgelmuseum in Elburg. Ook de jubilerende Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel verhuist mee.
Het Arent thoe Boecophuis ligt vlak bij de Grote Kerk. In het historische pand wordt gewerkt aan de hernieuwde inrichting van het Nationaal Orgelmuseum. „We hebben het over het oudste stenen gebouw van Elburg”, zegt Maarten Seijbel van het museum niet zonder trots. „De gemeente is ons zeer ter wille geweest. We zijn hier heel blij mee. Het pand is wel vijftien keer zo groot als ons huidige onderkomen aan de Rozemarijnsteeg.”
Museum en gemeente hebben een huurcontract gesloten voor 25 jaar. Afgesproken is dat de gemeente het buitenonderhoud voor haar rekening neemt. Het orgelmuseum zal het binnenonderhoud doen.
In het jaar 1393 kreeg rentmeester Arent thoe Boecop opdracht van de hertog van Gelre om een stadskasteel te bouwen. Eeuwenlang deed dit pand dienst als stadhuis, tot 1954. Daarna was het Waterschap Veluwe erin gevestigd. Sinds 1997 werd het pand aan diverse partijen verhuurd. Voor een orgelmuseum is het uitermate geschikt, zegt Seijbel. „De kamers zijn 4,20 meter hoog. Orgels zijn vaak ook zo’n 4 meter hoog, ze passen niet in gewone huiskamers. Het kabinetorgel van de hervormde gemeente van Gapinge zou anders naar Liverpool zijn gegaan, nu hebben we het in de Balkonzaal opgebouwd.”
Seijbel, ereburger van de Hanzestad en in 1990 oprichter van het museum, geeft een rondleiding door het Arent thoe Boecophuis. In de ontvangsthal staat een fraai orgel waarvan het pijpwerk dertig jaar lang lag opgeslagen bij Orgelmakerij Reil. Links in de hoek zal een videopresentatie worden gegeven.
In de Gotische Zaal bevindt zich een schouw uit 1550. Bedoeling is om daar de renaissance te laten zien, aldus Seijbel. „Er komt een groot portatief te staan, en een zestiende-eeuws tafelorgel, een zogeheten Baldachin-orgel. Het is gebouwd naar een Zwitsers origineel en is ook bespeelbaar. Je kunt er uitstekend muziek van Sweelinck en Scheidt op spelen.”
Leven en werk van Sweelinck komen aan de orde in de Sweelinckkamer. Vanuit die ruimte kijk je uit op de kapel achter het pand. „We zijn van plan de kapel 2,5 meter langer te maken”, verklapt Seijbel. „In de kapel komt een orgel van Leeflang, met hoofdwerk, borstwerk, rugwerk en pedaal. Orgelmakerij Reil zal het opbouwen en restaureren.”
Vrijwilligers
Het idee is dat in alle grote zalen bespeelbare instrumenten komen te staan, legt Seijbel uit. „We kunnen straks wel vier orgelconcerten tegelijk geven. Of we nodigen een ensemble uit – er zijn mogelijkheden te over.”
In een kleinere ruimte boven in het gebouw wordt de twintigste eeuw getoond. Er staat een zuigwindharmonium uit 1870, met twee klavieren en pedaal, gebouwd door de firma Mason & Hamlin. „We besteden aandacht aan de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en aan de verdere ontwikkeling van de orgelcultuur.” Dat een zuigwindharmonium uit de 19e eeuw bij dat onderwerp niet zo past, maakt Seijbel weinig uit. „We zijn wel geen harmoniummuseum, maar veel organisten zijn toch op het harmonium begonnen.”
In een speciale vergaderruimte worden cd’s en bladmuziek verkocht en zal een ”luisterwand” worden ingericht, waar orgelmuziek beluisterd kan worden. Seijbel: „We werken veel met vrijwilligers.„Elke dag melden zich wel mensen om in het museum te werken. Omdat we nu zo veel groter worden, overwegen we op den duur een halve betaalde kracht te benoemen. Want ik verwacht dat de aanvragen voor schoolexcursies sterk zullen toenemen.”
Diverse orgelmakers hebben aangeboden demonstraties te geven in de keldergewelven, waar een orgelwerkplaats komt. „Mensen kunnen hier straks zien hoe de bouw van zo’n instrument in z’n werk gaat. De demonstraties zullen plaatsvinden op zaterdagen en woensdagmiddagen. Een videopresentatie toont hoe Orgelmakerij Reil een instrument restaureert.”
Een officiële openingsdatum van het Nationaal Orgelmuseum is nog niet vastgesteld. „We laten ons niet opjagen”, zegt de ereburger van Elburg. „Pas als het helemaal klaar is, willen we deze datum vastleggen. Dat zal wel volgend jaar worden. Wel zullen op de Nationale Orgeldag volgende week zaterdag de eerste zalen opengaan voor publiek: de ontvangstzaal, de Sweelinckzaal, de Balkonzaal en de Renaissancezaal.”
Donateurs
In het stadskasteel zal ook de Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel worden gehuisvest. Deze stichting herdenkt dit jaar haar veertigjarig jubileum. Vanmiddag wordt dat feit gevierd met een eerste van zes orgeldagen. De twee orgels die al zijn opgebouwd in het orgelmuseum worden dan in gebruik genomen.
Seijbel is voorzitter en drijvende kracht van de stichting. „Destijds zag je vaak dat er een kerk was gerestaureerd, maar dat de gelden voor het orgel ontbraken”, blikt hij terug. „Daar wilde ik wat aan doen. Ik heb 45 jaar op een notariskantoor gewerkt. Het oprichten van een stichting was voor mij dus een koud kunstje.”
Doel van de stichting was van meet af aan het verlenen van financiële steun bij de restauratie van orgels. „In de loop der jaren hebben we tientallen orgelrestauraties gesteund, van het Baderorgel in Zutphen tot het Garrelsorgel in de Koepelkerk van Purmerend. Op dit moment zijn we betrokken bij ruim twintig orgelrestauraties. We hebben een folder gedrukt en verspreid. En in totaal zijn er in al die jaren tachtig publicaties over orgels gedrukt.”
De stichting wordt gesteund door een groep van bijna 1800 donateurs, die per persoon jaarlijks gemiddeld 30 euro geven. De meeste inkomsten komen echter uit erfenissen en legaten, verzekert de voorzitter. „We hebben veel legaten gekregen, soms heel grote. Daarmee kunnen we goed aan onze doelstellingen voldoen. Je ziet ook mensen die hun vijftigjarig huwelijk vieren en op de receptie een bus neerzetten voor de stichting. Of een bedrijf dat eens 250 euro overmaakt. Toch denk ik dat er nog altijd te weinig donateurs zijn. Het bestand zou naar de 4000 moeten kunnen groeien.”
Voor haar donateurs organiseert de stichting elke eerste zaterdag in mei een orgelexcursie. De eerste zaterdag in september is er een donateursbijeenkomst en een lezing.
De bedragen die de stichting uitkeert bij restauraties variëren van 1000 tot 25.000 euro. Seijbel: „Het hangt af van het instrument welk bedrag we geven. Het orgel in de St.-Walburgkerk in Zutphen is een belangrijk instrument, dat krijgt natuurlijk meer dan een gemiddeld dorpsorgel. Maar we zijn niet aan een kerkgenootschap gebonden. Het gaat ons puur om het orgel. Of dit nu katholiek, gereformeerd of hervormd is, maakt niet uit.”
Globaal financiert de stichting 10 procent van het tekort dat een kerk heeft. Bij een orgelrestauratie van 85.000 euro komt dit dus neer op een bedrag van 8500 euro. Seijbel: „Soms lachen mensen erom, en zeggen: Zo’n klein deel, dat helpt toch niet? Dan zeg ik: Wat valt er te lachen? Als ik een orgeltje koop en ik krijg 10 procent van het tekort, dan ben ik heel blij. Er zijn natuurlijk meer fondsen, maar we hebben toch een belangrijke functie. Het is wel gebeurd dat op een ledenvergadering van een gemeente de stemmen staakten, maar dat een meerderheid wel voorstemde toen onze subsidie werd ingebracht.”
Elburg Orgelstad
De openingsmanifestatie van de Nationale Orgeldag 2013 vindt op zaterdag 14 september plaats in de Grote Kerk in Elburg. Mr. Piet Hein Donner, vicepresident van de Raad van State, spreekt het openingswoord uit onder de titel: ”Het orgel: instrument of monument?”. Wim Magré bespeelt het orgel. In het kader van deze dag wordt Elburg ”Orgelstad 2013 van Nederland”.
Ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum van de Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel vinden er tal van activiteiten plaats. Zo worden er in september zes orgeldagen gehouden. Op zaterdag 21 september vindt een concours voor gevorderde amateurorganisten plaats, en op dinsdag 24 september het symposium ”De toekomst van het orgel in een seculariserende wereld”, beide in Elburg.
Meer informatie: wwworgelmuseumelburg.nl en www.sbno.org