Muziek
Boudewijn en Lydia Zwart delen de passie voor het carillon

Haar leeftijdsgenoten hebben geen idee. Beiaardier? Wat is dat? Lydia Zwart ging als kind met haar vader mee de toren op, naar het carillon. De vonk sloeg over.

Jan-Kees Karels
15 August 2012 10:39Gewijzigd op 14 November 2020 22:40
Boudewijn en Lyda Zwart. Foto Sjaak Verboom
Boudewijn en Lyda Zwart. Foto Sjaak Verboom

Een antieke naaimachine, een oud uurwerk. Je kunt het tegenkomen in de landelijk gelegen woning van de familie Zwart in Nijkerkerveen. En natuurlijk instrumenten: een oefencarillon, een piano, harmoniums, een accordeon. Vader Boudewijn pleit voor een brede oriëntatie. Dochter Lydia speelt dan ook beiaard en piano en gitaar.

In de boekenkast prijken werken van Johannes Calvijn en Guido de Brès. Boudewijn wil zijn kinderen bewust opvoeden in het gereformeerde erfgoed. Zondags rijdt het gezin anderhalf uur met de auto naar Grootegast, waar ze lid zijn van een gemeente die in de jaren tachtig is afgescheiden van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. „De gereformeerde leer moet je omarmen, en dat willen we ook onze kinderen meegeven, omdat dat gewoon voor hen ook het beste is”, zegt de vader.

Nestgevoel

De dochter woont met haar man in een appartement direct achter de ouderlijke woning. Ze verwacht binnenkort haar eerste kind. Zoon Jorik heeft op het erf zijn studio. Hij studeert muziekproductie en compositie aan het conservatorium in Utrecht. De jongste dochter, op het voortgezet onderwijs, houdt van tekenen en schilderen. „Die gaat meer de kant van mijn vrouw op”, zegt Boudewijn.

Aan de houten tuintafel praten we. Lydia kan emotioneel worden als ze César Francks ”Prélude, Fugue et Variations” hoort. Tegen haar vader: „Dat speelde u altijd op mijn oude slaapkamer in Schoonhoven, waar een Johannusorgel stond. Dan lag ik op bed en kwam u nog even orgelspelen. Ik ben altijd dankbaar geweest voor het gezin waarin ik opgroeide. Het ontroert me nog steeds. Een nestgevoel, niet alleen door muziek, maar door de hele manier van omgang met elkaar.” Boudewijn noemt het „heel wezenlijk” naar wat voor muziek er in gezinnen wordt geluisterd. „Als je alleen maar orgelmuziek hoort, is dat te beperkt. Ik kan me voorstellen dat kinderen zich daartegen gaan afzetten. Altijd die zware orgelmuziek, altijd van die psalmbewerkingen, je hoort het wel in jeugdverhalen.”

Het Carillon Instituut Nederland is een privéopleiding, die Boudewijn oprichtte met Henry Groen. Deze raakte echter uit het arbeidsproces. Boudewijn zocht voor de theoretische vakken en voor de campanalogie (klokkenkunde) aansluiting bij de beiaardschool in het Belgische Mechelen. De studenten gaan er nu een paar keer per jaar naartoe.

Eng

Hoe voelt het voor een vader om zijn dochter muziekles te geven? Boudewijn: „Ik vond het belangrijk dat Lydia andere instrumenten bleef bespelen. Vandaar dat ze de pianolessen bij Evelina Vorontsova in Amsterdam heeft voortgezet. En ze speelt klassiek gitaar. Ook hebben we goede afspraken gemaakt.” Lydia legt uit: „Mijn vader zei dat ik daar zijn leerling ben, niet zijn dochter. Dat vond ik wel fijn. Anders zou je je door kritiek kunnen laten raken.”

Boudewijn: „Ze zeggen wel eens: een vader die zoon of dochter lesgeeft, dat kan niet. Toch is dat niet altijd waar. In Rusland is het een traditie dat kinderen het pianospelen van hun ouders leren. In Nederland ligt er een soort taboe op. Misschien vindt men het een beetje eng. Muziek legt iets bloot van jezelf, in die zin is het intiem. Dat is dan extra bij iemand die je na aan het hart ligt. Ik vond Lydia’s overgangstentamens ook enger om te beoordelen dan die van andere leerlingen. Je hebt een dubbele spanning: over je leerling en over je dochter.”

Boudewijn vindt het leuk om te zien dat Lydia dingen direct oppakt. „Bij sommige studenten heb je veel meer tijd nodig om over te brengen wat je bedoelt. Soms gaat ze ook haar eigen weg, bijvoorbeeld door een eigen tempo te kiezen. Dat is prima, als het maar overtuigend en logisch klinkt.” Lydia heeft van haar vader geleerd dat het niet uitmaakt of je een heel ingewikkeld of een simpel stuk speelt. „Als het maar altijd met overtuiging is, vanuit je gevoel”, zegt ze. „Wat je ook speelt: het moet muziek zijn.”

Gemak heeft de dochter van het grote muzikale netwerk van de vader. Tegelijk benadrukt Boudewijn dat de kwaliteit altijd voorop moet staan. „Ik heb er niets aan om Lydia te gaan promoten. Dat mensen zeggen: Daar heb je hem weer met z’n dochter. Ik zeg altijd: Je moet goed spelen, en als je goed speelt, maak je kans als ieder ander. Maar als ik bijvoorbeeld op vakantie ben, kan ik Lydia vragen of ze me wil vervangen op de beiaard. Dat wil niet zeggen dat ze het altijd doet, helemaal niet. Er zijn ook andere studenten die het leuk vinden.”

Black and Beauty

Hoewel Bach en Mozart favoriet zijn, noemt Boudewijn zichzelf vooral een genieter van alle mooie muziek. „Ik luister elke dag muziek, heb ook een enorme collectie cd’s. Symfonieën van Bruckner, ook werken uit de renaissance.” Met een glimlach: „Ik zou bijna rooms willen worden om die muziek.”

De beiaardier studeerde piano bij Willem Brons op het conservatorium in Amsterdam. Later volgde hij bij Evelina Vorontsova privéles. Orgelles kreeg hij van Ben van Oosten. Voor zijn hobby speelt hij accordeon en mondharmonica, op verjaardagen en partijtjes. Boudewijn: „Ik leef van de beiaard. Terwijl ik vroeger altijd zelf het beeld had: ik word pianoleraar op een muziekschool, en zal daarnaast nog wel één of twee beiaarden bespelen. Maar het is andersom gegaan. Zondags speel ik orgel in de kerk. Dat zou ik niet willen missen. Het geloof is een drijfveer voor het hele leven, voor alles wat je doet.”

Hoe herinnert de dochter zich de vader? Lydia: „Ik dacht als kind heel vanzelfsprekend dat hij alles kon spelen. Ook vond ik het raar dat zo weinig mensen het beroep beiaardier kennen. Ik had meer het idee: alle vaders zijn beiaardier.” Tegen haar vader: „Vooral de losheid waarmee u concerten presenteert, en op verjaardagen en feesten dingen vertelt. Het gaat niet alleen om de muziek, het gaat ook om een stuk entertainment.”

Vader en dochter treden regelmatig samen op. Boudewijn: „We hebben een paar keer vierhandige concerten gegeven met beiaard, onder de naam: Black and Beauty.” Weer de glimlach: „Iedereen mag zelf uitmaken wie wat is. En we hebben een aantal concerten verzorgd, waarbij ik de piano bespeelde en Lydia het carillon.”

Beatles

In een interview met deze krant zei Boudewijn eens dat hij vooral geestelijke en klassieke stukken op het carillon speelt, want popliedjes horen mensen overal al. Wat vindt de nieuwe generatie daarvan? Lydia, die vorig jaar een liedje van de Beatles programmeerde in Barneveld: „Je roept meer enthousiasme op als je bekende dingen speelt. Daarom vind ik het belangrijk om oude muziek af te wisselen met bekendere liedjes. Dat hoeft niet per se popmuziek te zijn. Het kunnen ook die oudere liedjes van de Beatles of volksliedjes zijn. Het leuke van beiaard vind ik dat je allerlei stijlen afwisselt. Wel merk je dat de echt klassieke werken meer inhoud hebben dan de wat nieuwere stukken. Ik neig meer naar klassiek.”

Op scholen verzorgt Lydia educatieve projecten, om haar instrument te promoten. „Ik ben erachter gekomen wat voor mooi instrument de beiaard eigenlijk is, zo’n erfstuk van Nederland. Het kan binding geven aan mensen. Ik wil met mijn studiecarillon vaker langs scholen en tehuizen, en dan laten zien wat de beiaardier doet. Muziek is een sociaal gebeuren: je geeft mensen al iets mee door onder aan de toren even naar hen te luisteren of met hen te praten.”

Boudewijn geeft aan het eind van het gesprek aan op een bepaalde manier ook trots te zijn. „Het is leuk om te zien dat de muziek in de vierde generatie Zwart, bij mijn dochter en zoon, doorgaat.”

Dit is het derde deel in een serie over vader en kind in de muziek. Over twee weken deel 4: Dick en Leonard Sanderman.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Muziekgenen

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer