Zendingsmiddag in Nunspeet: Zendingswerk gaat voort én gelukt
Is het mogelijk dat je niets met zending hebt? Dat je zendingswerk ziet als een soort hobby? Nee, zei ds. A. Schot zaterdag in Nunspeet. „Het is de opdracht van de Koning van de Kerk: Gaat dan heen...”
„Gaat dan heen…” luidde het thema van de eerste regionale zendingsmiddag in Nunspeet ten behoeve van Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG).
Christus’ opdracht in Mattheüs 28:19 is, aldus ds. Schot, „omgeven door twee heel rijke teksten. Vers 18: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.” De Heere Jezus zendt Zijn discipelen niet zomaar weg. „Gaat dán heen, in de wetenschap dat Ik de macht heb.” En daarna zegt Hij, in vers 20: „En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld.””
Deze woorden geven het zendingswerk ook perspectief, zei de Nunspeetse predikant. „Het gaat voort en… mislukt? Nee, het gélukt, heeft Johannes gezien. Openbaring 7 spreekt van een grote schare, die niemand tellen kan. Die schare zál er staan.”
Ds. Schot vertelde hier over een vertaalster die hij had leren kennen. „Ze had overal mee gebroken. Maar ze had een godvrezende oma. Die liet haar Bijbel opsturen naar haar kleindochter. Zij begon achterin te lezen, in Openbaring. Ze las over de schare voor de troon. „Daar zag ik mijn oma bij staan”, zei ze. Toen las ze over een andere schare, die tot de bergen en tot de steenrotsen riep: Valt op ons. „Daar zag ik mezelf bij staan.”” Ds. Schot: „De grote vraag is niet of het zendingswerk lukt. Dat lukt. Maar: waar zal ik, u, jij straks staan?”
Extra kopieën
Zendingswerk lukt altijd, stemde ZGG-directeur P. Eikelboom met ds. Schot in. Hij merkte hierbij op dat de Heilige Geest „meestal in de stilte werkt. Hoe gaat dat dan? Zoals in Albanië bijvoorbeeld. Een evangelist ging lessen voor de Bijbelcursus telkens ergens in een winkeltje kopiëren. Wat hij niet wist, was dat de eigenaresse steeds een extra kopie voor zichzelf maakte. Zo volgde zij in de loop van de jaren de hele Bijbelcursus zonder dat hij het wist. Op zekere dag kwam zij naar de kerk. De Heere zorgt Zelf voor Zijn werk – overigens ook in teleurstellingen.”
Daar gebruikt Hij mensen en middelen voor, zei Eikelboom. „De zendeling Paulus wíst het, te midden van de storm op zee: „Want dezen zelven nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welken ook ik dien.” Dat is nodig voor zendelingen. Als je Zijn eigendom bent, kun je Hem ook dienen.” Richting de kinderen: „Zou je ook zendeling willen worden?”
M. Vos hield een vertelling voor de kinderen, over de christenen Frumentius en Aedesius (350 jaar na Christus, in de tijd van Athanasius). Zij kwamen als slaaf in Ethiopië terecht, waar zij echter van grote betekenis werden voor het zendingswerk. Frumentius wordt wel de „apostel van de Ethiopiërs” genoemd; door de Ethiopiërs zelf „abba salama” – vader van de vredeboodschap.
Wijk van ons
Ook de prediking van de apostel Petrus droeg vrucht, merkte ds. G. van Manen in zijn slotmeditatie op. De Elspeetse predikant sprak naar aanleiding van Handelingen 10:34-43. „Bent u al, met Cornelius, verlegen geworden om woorden der zaligheid? Dan zal Hij daar Zelf ook voor zorgen.”
Er is echter ook een andere kant, zei ds. Van Manen. „De Heere bouwt Zijn Kerk, dat is zeker waar. Maar soms lijkt het alsof Hij in kerkelijk Nederland op de drempel staat. Steeds meer klinkt er de roep: „Wijk van ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust.” En dat gebed wordt ten slotte óók verhoord.”