Zeldzaam document uit oudheid verwijst naar Jeruzalem
Israëlische archeologen hebben woensdag bekendgemaakt dat ze een document hebben gevonden met daarin de oudste verwijzing naar Jeruzalem buiten de Bijbel om.
De papyrus is afkomstig uit de zevende eeuw voor Christus, oftewel het einde van de Eerste Tempelperiode.
Het document werd in beslag genomen door de zogeheten Eenheid voor preventie van diefstal, onderdeel van de Israëlische Oudheidkundige Dienst, toen een groep Palestijnse dieven uit het zuidelijke deel van de Westelijke Jordaanoever op het punt stonden het te verkopen. De dieven hadden het gevonden in de Grot der Schedels in de Judese woestijn. Roof van oudheden is in Israël verboden. Alle archeologische voorwerpen zijn eigendom van de staat.
Het object is gemaakt van papyrusplant. Door de droogte in de Judese woestijn is het bewaard gebleven. De ouderdom is vastgesteld met behulp van de koolstofmethode.
Dienstmaagd
De oud-Hebreeuwse tekst bestaat uit twee regels. Een derde regel moet verloren zijn gegaan. De tekst luidt: „Van de dienstmaagd van de koning, van Na’arat, kruiken wijn, aan Jeruzalem.” Het woord dat voor Jeruzalem wordt gebruikt is ”Yerushalima”.
Het document werd mogelijk meegestuurd met kruiken wijn naar de opslagplaatsen in Jeruzalem, de hoofdstad Juda. De vaten wijn kunnen bestemd geweest zijn voor de koningen Manasse, Amon of Josia.
De zending was afkomstig uit de plaats Na’arat. Die zou dezelfde zijn als Naharoth, waarover gesproken wordt Jozua 16:7. Naharoth lag op de grens tussen Efraïm en Benjamin.
Bijbeldeskundige prof. Shmuel Ahituv zegt dat er slechts één keer eerder een papyrus uit de Eerste Tempelperiode in Israël is gevonden. Het recent gevonden document betreft echter de oudste verwijzing in het Hebreeuws naar de stad Jeruzalem buiten de Bijbel om. Ook is uniek dat het document spreekt over een vrouw die een plaats had gekregen in het bestuur van de koninkrijk van Juda. Het document is ongeveer 500 jaar ouder dan de Dode Zeerollen die in Qumran zijn gevonden.
Israel Hasson, de directeur van de oudheidkundige dienst, zegt dat de vondst van de papyrus laat zien dat er zich nog andere voorwerpen van groot belang in de grotten van de Judese woestijn kunnen bevinden.