„Waarheid tegelijk met Hus verbrand”
NAARDEN. In Nederland staan de schijnwerpers meestal gericht op de reformatoren Maarten Luther en Johannes Calvijn. De vijftiende-eeuwse kerkhervormer Johannes Hus staat vaak wat in de schaduw. Het Comenius Museum in Naarden wil daar verandering in brengen.
Het was gisteren precies 600 jaar geleden dat Hus als ketter werd verbrand vanwege zijn opvattingen over kerk en geloof. Een eeuw later zou Luther met het aanslaan van zijn 95 stellingen aan de deur van de slotkapel in Wittenberg het startschot geven voor de Reformatie.
In het Comenius Museum in Naarden zijn vanaf vandaag twee tentoonstellingen over Johannes Hus en de Reformatie te zien. De expositie ”Jan Hus in 1415 en 600 jaar later”, samengesteld door het Hussieten Museum in de Tsjechische stad Tábor, zoomt in op het leven en de invloed van de Boheemse kerkhervormer.
De tentoonstelling ”Het Woord en de waarheid” wil laten zien hoe het streven om het Woord onder de mensen te brengen als een rode draad door de afgelopen zes eeuwen loopt. Ondertussen discussieerden kerkhervormers en theologen met elkaar over de waarheid. Een van hen, Jan Amos Comenius, die in de zeventiende eeuw vanuit Tsjechië naar Nederland vluchtte, zocht vooral verbinding met andersdenkenden. Hij ligt begraven in de kapel naast het museum, een voormalig klooster.
Corrupt
„Vaak wordt gedacht dat de Reformatie bij Luther begon”, zegt directeur Hans van der Linde terwijl hij door de tentoonstellingsruimten van het Naardense museum loopt. „Maar honderd jaar eerder, in de tijd van Johannes Hus, was er al van alles aan de hand in de kerk.” Hij wijst naar een portret van de middeleeuwse theoloog John Wycliffe. Die had scherpe kritiek op de verwereldlijking en het machtsmisbruik binnen de kerk. De mensen moesten zelf de Bijbel kunnen lezen, in hun eigen taal. „Niet de geestelijkheid moest de leiding in de kerk hebben, maar Christus.”
Er liggen lijntjes tussen Johannes Hus en de moderne devotie, aldus Van der Linde. In Praag waren koning Wenceslaus (1361-1419) en zijn vrouw Sophia aanhangers van deze Nederlandse hervormingsbeweging, die een vroom leven in navolging van Christus voorstond. „Zij steunden een groep Praagse priesters onder leiding van Hus, die de kerk wilde hervormen.”
Aan de muur hangt een Tsjechische schoolplaat uit het begin van de twintigste eeuw. Hus staat op de preekstoel in de Praagse Bethelhemkapel, zijn vinger wijst omhoog. Misschien waarschuwt hij de luisteraars, onder wie koningin Sophia en de latere hussitische legerleider Jan Ziska, herkenbaar aan zijn zwarte ooglapje. Of hij wijst naar boven, naar God. Mensen moeten Hem meer gehoorzaam zijn dan corrupte priesters en bisschoppen.
Kanon
De Katholieke Kerk zag een ketter in Hus en veroordeelde hem tot de doodstraf. Volgelingen uit Praag vestigden zich in 1457 in het Tsjechische Kunvald en noemden zich Broeders en Zusters van de Wet van Christus, later bekend als de Unitas Fratrum (Broedergemeente), Boheemse of Moravische Broeders. Ze maakten zich in 1467 los van de Katholieke Kerk door hun eigen voorgangers te kiezen.
Het lied dat bij deze gebeurtenis is gezongen, klinkt nog steeds in de broedergemeenten. In een vitrine ligt een zangbundel, opengeslagen bij lied 252. De eerste woorden van het tweede couplet luiden: „Komt, laat ons blij zijn allen saam, van harte prijzen, ’s Heren Naam.”
De Broedergemeente onderhield goede contacten met Luther. Toen de Duitse reformator in 1519 Hus’ geschrift over de kerk in handen kreeg, riep hij verrast uit: „Wij zijn allen hussieten zonder het geweten te hebben, uiteindelijk ook Paulus en Augustinus. Het is verbazingwekkend dat de voor de hand liggende waarheid van het Evangelie meer dan honderd jaar geleden is verbrand, als verdoemd gold en niet toegegeven mocht worden.”
Naar het voorbeeld van de lutherse Augsburgse Confessie stelde de Broedergemeente een eigen geloofsbelijdenis op. Luther schreef een voorwoord en op de titelpagina prijkte een afbeelding van Johannes Hus, met daaronder de woorden uit Handelingen 24:14: „Maar dit beken ik u, dat ik naar die weg, welke zij sekte noemen, de God der vaderen alzo diene, gelovende alles, wat in de wet en in de profeten geschreven is.”
In de ogen van de Rooms-Katholieke Kerk waren Hus en de reformatoren inderdaad sektariërs, uit op de ondergang van de kerk. Een spotprent laat zien hoe een duivel met een kanon op de kerk schiet. Uit de loop komen geen kogels, maar de namen van Hus, Melanchthon en Bucer en de woorden schisma en ketterij.
De dubbeltentoonstelling ”Johannes Hus en de Reformatie” is tot en met 31 januari 2016 te zien in het Comenius Museum, Kloosterstraat 33 in Naarden. Meer informatie: www.comeniusmuseum.nl.
Zie ook:
Hus’ verzet om de waarheid, Reformatorisch Dagblad (30 juni 2015)
Drie pausen voor één kerk, Reformatorisch Dagblad (19 augustus 2014)