Kerk & religie

Uitgestoken hand naar drukke dertigers

Dertigers hebben het druk. Druk met carrière maken, vaak door man en vrouw, en hun opgroeiende gezin. De avonden vullen zich algauw met sporten, sociale media of een cursus voor het werk. In het weekend vieren ze verjaardagen en ontmoeten ze vrienden. En God en de kerk? Die schieten er soms bij in.

6 January 2017 14:05Gewijzigd op 16 November 2020 09:30
Ds. J. van het Goor, hervormd wijkpredikant te Rijssen, schreef een boek over dertigers in de kerk. beeld RD, Anton Dommerholt
Ds. J. van het Goor, hervormd wijkpredikant te Rijssen, schreef een boek over dertigers in de kerk. beeld RD, Anton Dommerholt

Ds. J. van het Goor, predikant van de hervormde wijkgemeente 4 rondom kerkelijk centrum De Ark in Rijssen, maakt het drukke leven van veel dertigers van dichtbij mee. Met zijn vrouw woont hij in Veeneslagen. Een wijk met veel dertigers. Ook een aantal van zijn kinderen bevinden zich in die leeftijd.

Toen de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland hem vroeg om –in het kader van de Artiosreeks– een boek te schrijven over deze generatie hoefde hij dan ook niet lang na te denken. Sinds vorige maand ligt het in de boekhandel: ”Zien we de dertigers? Samen in de gemeente” (uitg. Groen, 13,50 euro).

Hoe was u zelf als dertiger?

„Ik was getrouwd, had jonge kinderen en studeerde in die periode theologie. Mijn vrouw was fulltime thuis om voor de kinderen te zorgen. Dat zorgde voor een zekere rust. Een groot verschil met het leven van veel dertigers nu, waarin man en vrouw werken. Dat is niet altijd gunstig voor het gezin en voor het huwelijk, helemaal niet bij onregelmatig werk. Als ik dat bij mensen aankaart, komen ze algauw aan met de hoge hypotheek die betaald moet worden. Voor sommigen is dat een geldige reden, maar dat verschilt per plek. In Rijssen ligt de standaard hoger dan bijvoorbeeld in mijn tweede gemeente Stolwijk.”

Ds. Van het Goor interviewde voor het boek dertigers uit zijn eigen gemeente en nam enquêtes af onder deze doelgroep. Ook bestudeerde hij diverse onderzoeken naar twintigers en dertigers in de kerk.

Hoe omschrijft u de christelijke dertiger?

„De christelijke dertiger verschilt niet veel van de niet-christelijke. Ze zijn beiden druk, man en vrouw werken, hebben een opgroeiend gezin en een uitgebreid sociaal netwerk. De avonden vullen zich met sport, vrijwilligerswerk of een cursus. De kerk is voor christelijke dertigers belangrijk, maar ze zijn over het algemeen minder betrokken dan de vorige generatie.”

Waaraan merkt u dat?

„Dertigers verzuimen gemakkelijker een kerkdienst. De verleiding om na een drukke werkweek zondagochtend op bed te blijven liggen is voor hen groot. Met name de geboorte van het eerste kind leidt tot verslapping in de kerkgang. Het is niet altijd eenvoudig om de draad vervolgens weer op te pakken. Gemeenteleden zouden daarin meer oog voor elkaar kunnen hebben. Door bijvoorbeeld iemand die al langere tijd afwezig is op te bellen en te vragen of je hem op zondagavond mag ophalen voor de kerkdienst. Het is van groot belang dat de band met de gemeente blijft. Dertigers lopen anders het risico om geleidelijk aan los te weken van de kerk.”

Wat is de oorzaak van die verminderde betrokkenheid?

„Er is een scala aan oorzaken. In zekere zin zijn dertigers kinderen van deze tijd. Daarmee wil ik niet zeggen dat ze er niets aan kunnen doen, maar wel dat ze beïnvloed zijn door de tijdgeest. Rijssen wordt door anderen gezien als een kerkse stad, maar ook hier gaan individualisme en secularisatie niet voorbij. Een aanzienlijk deel van de Rijssense kerkgangers heeft de gewoonte om slechts één keer per zondag naar de kerk te gaan. Bij de komst van een kind gaat een ouder om de week. Het kan dan heel snel bergafwaarts gaan met de kerkgang.

Ook de kerk zelf is debet aan de afwezigheid van dertigers in de kerkdienst. Een dertiger zei tegen mij over de kerkdienst: „Soms lijkt het geen realiteit, maar is het net alsof ik naar een toneelstuk kijk waarvan ik zelf geen deel uitmaak.” Hij ervoer, net als veel anderen, dat de preek geen verbinding heeft met zijn leven van alledag. Als zo iemand ook nog een drukke werkweek achter de rug heeft, met veel wat moet en afmat, is de kans groot dat hij de zondagse kerkgang laat versloffen.”

Dertigers noemen zichzelf niet minder gelovig, maar anders gelovig, schrijft u.

„Wie dertigers ervan beticht niet betrokken te zijn of minder gelovig, krijgt kwade gezichten. Ze geloven anders, zeggen ze. In de kerkdiensten zijn ze minder frequent aanwezig en de kerkelijke gemeente staat vaak bij hen op behoorlijke afstand. Ze zijn meer gericht op beleving en ervaring en zoeken die ook gemakkelijk ergens anders, bijvoorbeeld in een evenement als The Passion. Daarbij wordt het lijden en sterven van Jezus nagespeeld.

Ik vind het een zorgwekkende ontwikkeling. Geloof is met hart en ziel betrokken zijn op de Drie-enige God. Het geloof wordt gevoed door de bediening van het Woord en de sacramenten. De kerk is een plek om elkaar tot steun te zijn en te bemoedigen. Anders geloven kan al snel leiden tot minder geloven. De gerichtheid op beleving vind ik op zichzelf legitiem. Die zie je ook in bepaalde bevindelijke kringen van de gereformeerde gezindte. God wil echter wel het laatste woord hebben.”

Veel dertigers zijn bewust bezig met de christelijke opvoeding van hun kinderen, schrijft u.

„Ja, er is zeker geen reden om alleen negatief te zijn. Veel ouders van jonge kinderen nemen bewust de tijd om samen de Bijbel te lezen en daarover te spreken. Met oudere kinderen wordt het vaak lastiger om als gezin tijd te maken voor God. Veel sportactiviteiten beginnen vroeg in de avond. Ik schrik er soms van hoe weinig jongeren hun vinger opsteken als ik op catechisatie vraag wie er na het eten uit de Bijbel leest. Ouders vinden het moeilijk om met jongeren in gesprek te gaan over het geloof. Ze laten dat gemakkelijk versloffen. Dat is funest voor de volgende generatie.”

Wordt u niet somber van deze constateringen?

Ds. Van het Goor valt even stil, schudt dan resoluut het hoofd. „Nee, ik ben een rasechte optimist. Als ik alleen de ontwikkelingen moest beschrijven, zou ik somber worden. Als ik zie hoeveel mensen er ontbreken tijdens de tweede dienst op zondag, maakt mij dat verdrietig. In het boek doe ik echter ook handreikingen aan kerken en dertigers. Er is hoop op verandering.”

Wat kunnen kerken doen om dertigers er meer bij te betrekken?

„Schenk aandacht aan hen. Ik denk dat er te weinig oog is voor dertigers in de kerk. We kennen het jongerenwerk en ouderenpastoraat, maar daartussen zit niets. Dat kan door hen in de preek aan te spreken en de vragen waarmee ze worstelen aan de orde te stellen. Dit geeft dertigers het gevoel dat ze gezien worden en erbij horen.

Daarnaast is het belangrijk om hun kinderen niet te vergeten. Als je die vergeet, verzuimen ouders al snel een kerkdienst, omdat hun kind er toch niets van begrijpt. Door een voorbeeld te noemen in de preek, een kinderlied op te geven en handvatten aan te reiken aan ouders om het gesprek over de preek aan te gaan, betrek je kinderen erbij.

Veel dertigers pleiten voor het zingen van gezangen in de eredienst. Ze begrijpen argumenten daartegen niet altijd. Met de bundel Weerklank ligt er mijns inziens een mooie bundel die zeer geschikt is voor de eredienst, waardoor we dertigers niet van ons hoeven te vervreemden.

Verder constateer ik dat dertigers niet zitten te wachten op structurele kerkelijke activiteiten, zoals een maandelijkse Bijbelstudie. Waar ze wel behoefte aan hebben zijn kortlopende kringen rond een specifiek onderwerp, zoals de opvoeding, discipelschip of het huwelijk. Kringen van hooguit vijf avonden waarop de Bijbel aan het woord komt, ze elkaar leren kennen en ervaringen uitwisselen.”

U vraagt nogal wat van de kerk. Hoever moet ze gaan om het dertigers naar de zin te maken?

„We kunnen het niet iedereen naar de zin maken. Er zullen altijd mensen zijn die meer veranderingen willen en zich na vergaande aanpassingen alsnog laten uitschrijven. Dat vraagt wijsheid van kerkenraden. Het mag nooit zo zijn dat er een afgezwakte boodschap klinkt om mensen vast te houden. De verkondiging van het Evangelie staat altijd haaks op het leven.

Toch is het goed om de drempel voor minder betrokken en afgehaakte dertigers in sommige opzichten wat lager te maken en hun de hand te reiken. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat de Heilige Geest het moet doen. Dat ontslaat kerkenraden niet van hun plicht en roeping om zich tot het uiterste in te spannen om hen die ten dode wankelen, te redden.

Sommigen zijn huiverig voor een hellend vlak. Die vrees is niet altijd terecht. In Rijssen zingen we sinds 2008 twee gezangen per dienst. We zijn nu acht jaar verder en het zijn er nog steeds twee. Tegelijk red je het niet met wat aanpassingen. Het draait uiteindelijk om het hebben van een innerlijke betrokkenheid op God.”

Wat hoopt u te bereiken met uw boek?

„Het is geschreven voor dertigers en kerkenraden. Er staan gespreksvragen in, dus het zou mooi zijn als kerkenraden een paar avonden organiseren waarop deze groepen apart of gezamenlijk met elkaar in gesprek gaan. Ik hoop dat mensen door het lezen van mijn boek de weg naar God terugvinden. Dat de kerk de dertiger die God al half de rug heeft toegekeerd helpt om God weer te zoeken.”


Om vijf voor acht binnenstormen bij de kring

„Wie de gemeente dient of deelneemt aan het doordeweekse werk, zal merken dat het vaker de ouderen zijn die de kringen bevolken. Voor hen is het een uitje om eenmaal in de maand of frequenter samen te komen en elkaar te ontmoeten; een ontmoeting waarbij de Bijbel opengaat en waar het ook gaat om een ontmoeting bij en vanuit de Bijbel. Dikwijls is deze generatie tijdig aanwezig, en ze hanteert graag vaste tijden (halfacht tot halftien).

Wat een verschil met de generatie van de dertigers! Een kring begint op z’n vroegst om acht uur en de meesten stormen rond vijf voor acht binnen. Ze hebben dan net de kinderen op bed en de nodige huishoudelijke taken afgerond.

Als ze al komen… Niet dat er geen interesse is, maar de tijd: waar haal je de tijd vandaan? Bovendien zie je dat de behoefte aan kringwerk en het elkaar telkens weer ontmoeten voor bijbelstudie niet de hoogste prioriteit heeft. Als de dertiger over bijbelse zaken wil spreken, doet hij dat met vrienden met wie hij een vertrouwelijke band heeft opgebouwd door de tijd heen.

Toegespitste onderwerpen en kortlopende trajecten kunnen zich in meer belangstelling verheugen. Te denken valt aan een serie van maximaal vier avonden in vier weken, bijvoorbeeld over geloofsopvoeding of concrete zaken die voor deze leeftijdsgroep de moeite waard zijn om zich erin te verdiepen; iets waar je wat mee kunt vandaag. Voor zoiets vindt de dertiger het prima om te investeren en om in de drukte van het leven tijd vrij te maken.”

Uit: ”Zien we de dertigers?”, blz. 50/51

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer