Meeste mensen volgen online dienst eigen gemeente
Verreweg het grootste deel van de kijkers van onlinekerkdiensten volgt die dienst bij de eigen gemeente, signaleert dr. Miranda Klaver. De meeste mensen kijken vrijwel de hele dienst. Thuis meezingen blijkt voor veel mensen echter een drempel.
De gegevens komen naar voren uit een onderzoek naar ervaringen met onlinekerkdiensten onder 546 mensen, van wie 348 ”kijkers” van de diensten zijn. De overigen zijn ”producenten”, verantwoordelijken voor een uitzending.
Ruim 42 procent van de ondervraagden volgt de dienst in de eigen gemeente, terwijl meer dan 43 procent dat zowel in de eigen gemeente als bij een andere kerk doet. Bijna 4 op de 5 ‘bezochten’ de gehele dienst, ruim 12 procent het grootste gedeelte. Een kleine 4 procent haakte vrij snel af.
Het onderzoek is uitgevoerd door Eric van den Berg. De communicatieadviseur begeleidt kerken op het gebied van nieuwe media en vroeg in zijn databestand naar ervaringen met onlinediensten. „Hij vroeg daarbij vooral naar de productiekant”, aldus Klaver, universitair docent antropologie van religie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. „Ik was met name benieuwd naar de ervaringskant van gemeenteleden. Een aantal vragen die mij bezighouden zijn daarom toegevoegd aan het onderzoek.”
Shoppen
De omvang van het onderzoek is beperkt, zegt Klaver. „Het gaat niet om een groot, representatief onderzoek, maar echt om een quickscan: als een vinger aan de pols om te zien wat er gebeurt.”
Voor „serieuze wetenschappelijke antwoorden” is het nog te vroeg, maar de vragen die in deze tijd bovenkomen doen ertoe, stelt de onderzoekster. „Bijvoorbeeld in hoeverre onlinediensten ook leiden tot kerkshoppen. Zo biedt YouTube, een platform waarvan veel kerken gebruik maken voor hun uitzendingen, met hun algoritme alternatieven aan voor anderen diensten. Kijken mensen daar dan ook naar? En in hoeverre maken de onlinediensten voor mensen alternatieven zichtbaar die hen eerder doet overwegen om naar een andere kerk te gaan?”
Risicofactoren
Klaver signaleert bepaalde risicofactoren waardoor mensen afhaken bij onlinediensten. „Als de geluidsregistratie slecht is, bijvoorbeeld. Daarnaast is participatie belangrijk: worden mensen betrokken bij de dienst? Dat kan gebeuren door gebruik te maken van dynamisch camerawerk. Als we in de kerk zitten, kijken we ook wel eens even rond. Dat helpt ook bij het concentreren, dat is bij één statisch op de preekstoel gerichte camera moeilijker. Ook is het belangrijk om de dienst niet te lang te laten duren. De spanningsboog voor onlinediensten is echt anders dan voor een gewone kerkdienst; dat kan dus keuzes vragen in de liturgie.”
Bijzondere interesse heeft de onderzoekster in de functie van zingen bij onlinediensten. De ervaringen blijken verdeeld: een kleine 44 procent zingt thuis niet mee bij de livestream, terwijl 41 procent dat wel doet. De overige 15 procent zingt „een beetje”, of neuriet bijvoorbeeld mee. Klaver signaleert dat de ene kerkdienst „uitnodigender” is dan een andere om mee te zingen. „Het helpt bijvoorbeeld als er mensen in beeld zijn terwijl er gezongen wordt, zodat je je thuis betrokken voelt bij wat er gebeurt. Dat gebeurt minder als er tijdens het zingen alleen een lege preekstoel in beeld is.”
Verbondenheid
Via Twitter voerde ze een eigen onderzoekje uit of mensen een kerkdienst zonder zingen in de toekomst als reële optie ervaren. Van de 250 reacties, gaf ruim een op de drie personen (36 procent) aan in zo’n geval liever met een onlinedienst door te gaan. Een meerderheid (58 procent) gaf de voorkeur om toch diensten te houden omdat „ontmoeting nodig is.”
Het relatief hoge aantal mensen dat een onlinedienst prefereert boven een samenkomst zonder zang, verraste Klaver. „Dat vond ik vrij veel. Het zegt iets over hoe belangrijk wij het samen zingen ervaren. Dan is er sprake van onderlinge verbondenheid. En de samenzang is juist voor participatie belangrijk, omdat je dan heel actief, lijfelijk deelneemt aan de eredienst.”