„Leerstoel Vroege Kerk aan TUA uniek”
„Tamelijk uniek”, noemt dr. M. A. van Willigen zijn benoeming, die vrijdag inging, tot bijzonder hoogleraar Bijbeluitleg Vroege Kerk aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn (TUA).
De leerstoel werd opgericht door Stichting Bijbeluitleg Vroege Kerk, waarvan dr. Van Willigen mede-oprichter is.
Waarin zit het unieke van deze leerstoel?
„Verschillende theologische universiteiten en faculteiten hebben wel een leerstoel voor de Vroege Kerk, maar het bijzondere aan deze leerstoel is dat die gericht is op Bijbeluitleg. Hiermee wil de TUA de verbinding tussen de huidige theologiebeoefening en de Vroege Kerk versterken en het onderzoek op dit gebied stimuleren.
Het tweede unieke is dat het hier om een bijzondere leerstoel gaat. Er bestaan bij mijn weten niet zo veel bijzondere leerstoelen op het gebied van de theologie. Buiten de theologie is het veel gangbaarder dat er een leerstoel aan een universiteit mogelijk wordt gemaakt door een stichting.”
Hoe kwam deze leerstoel tot stand?
„De Theologische Universiteit Apeldoorn heeft onze stichting uitgenodigd om deze leerstoel op te richten. Het profiel van onze stichting en van mijn persoon past bij de doelstellingen van de TUA. Deze bijzondere leerstoel is dus geen verstandshuwelijk, maar een huwelijk uit liefde. Uit liefde voor de Vroege Kerk en de kerk van Jezus Christus.”
Kan elke stichting een leerstoel oprichten aan een universiteit?
„Als een stichting en een kandidaat hoogleraar aansluiten op het profiel van een universiteit kan dat zeker. Op theologisch gebied zijn er een heleboel stichtingen die goed werk leveren. Maar het komt niet vaak voor dat zij ook een kandidaat hebben die ook als bijzonder hoogleraar zou kunnen functioneren. Ik ben mij altijd internationaal met wetenschappelijk onderzoek bezig blijven houden en heb zes boeken gepubliceerd.”
Wat wordt de praktische invulling van uw hoogleraarschap?
„Het hoogleraarschap beslaat circa drie dagen per week. De meeste tijd zal opgaan aan het verrichten van onderzoek. Ik ga verder met internationaal onderzoek op het gebied van de exegese van Ambrosius en Chrysostomus.
Daarnaast zal ik me bezighouden met een aantal projecten die ieder vijf jaar zullen duren. Het eerste project draait om de wetenschappelijke doordenking van liturgische aspecten in de Vroege Kerk, met name het gebruik van psalmen, hymnen en geestelijke liederen. In een volgend project komt de positie van de Heilige Geest aan de orde. In het laatste project zal de betekenis van geloof, hoop en liefde in de Vroege Kerk centraal staan.
Daarnaast hoop ik een college te geven dat verband houdt met mijn specialisme en promovendi te begeleiden. Op dit moment zijn twee personen bezig met een proefschrift op het gebied van de Vroege Kerk.”
Wie financiert deze bijzondere leerstoel?
„De Stichting Bijbeluitleg Vroege Kerk neemt de financiering van de functie volledig voor haar rekening. Ik ben ontzettend dankbaar voor alle sponsoren en fondsen die dit werk mogelijk maken.”
In hoeverre gaat u samenwerken met het Centre for the Study of Early Christianity, tot vorige week het Centrum voor Patristisch Onderzoek van prof. dr. Paul van Geest?
„Ik ben lid van het centrum, dus zal daar zeker mee samenwerken. Als ook met de Katholieke Universiteit en met de Evangelische Theologische Faculteit in het Belgische Leuven, voor zover dit past en wenselijk is. Bij deze instituten zijn eveneens onderzoekers bezig met publicaties over Augustinus, Ambrosius en Chrysostomus.”