Kerk & religie

Johannes Brenz was een geharnaste, lutherse hervormer

Johannes Brenz (1499-1570) heeft zich buiten­gewoon sterk ingezet om de geestelijke erfenis van Luther te bewaren en te verdedigen.

dr. Harm Veldman

19 October 2016 16:50Gewijzigd op 16 November 2020 07:42
Schwäbisch Hall in Württemberg, één van de plekken waar Johannes Brenz (1499-1570) werkzaam was. beeld Wikimedia
Schwäbisch Hall in Württemberg, één van de plekken waar Johannes Brenz (1499-1570) werkzaam was. beeld Wikimedia

De locaties waar hij werkte, waren Schwäbisch Hall in Württemberg, Basel, Urach en Stuttgart. Hij heeft zich in de geloofsstrijd van de 16e eeuw gekeerd tegen Rome, tegen de wederdopers en ook tegen de Zwitserse protestanten die zich met betrekking tot het avondmaal anders opstelden dan de lutheranen.

Johannes Brenz werd op 24 juni 1499 geboren in de vrije rijksstad Weil der Stadt, gelegen in het zuidwesten van Duitsland, in de regio Württemberg, westelijk van Stuttgart. Zijn vader heette Martin Hess, maar was beter bekend met zijn bijnaam Prentz of Brenz; hij bekleedde de belangrijke ambten van schout-burgemeester en rechter; moeder heette Catharina Hennig, zij overleed in 1510.

De voornaam Johannes werd hem gegeven omdat hij op Johannesdag, de herdenkingsdag van Johannes de Doper, werd geboren. Het gezin was gewoon vroom rooms-katholiek. Over de jeugd­jaren van Johannes Brenz is weinig bekend. Hij moet het basisonderwijs en de Latijnse school vlot hebben doorlopen, want al op 15-jarge leeftijd werd hij student aan de universiteit van Heidelberg.

Toen op 26 april 1518 het intrigerende Heidelbergse dispuut van Martin Luther voor en met de heren van het kapittel van de augustijner orde plaatshad, was de jonge Brenz daar getuige van. Het debat over Luthers theologie maakte duidelijk hoe deze reformator een ”theologie van het kruis” (”theologia crucis”) ontwikkelde die heel zijn theologisch denken leek te gaan beheersen: de genade van de lijdende Christus stond bij hem centraal, in plaats van de mens met zijn verdienstelijkheden.

Voor Brenz en zijn medestudenten was dit dispuut een hoogstaand gebeuren dat diepe indrukken achterliet. De ontmoeting met deze Wittenberger werd het begin van een levenslange band.

Priester

Het afsluitende examen van Brenz aan de universiteit opende voor hem de eerste baan als universiteitsassistent, waarbij hij weten­schappelijke uitgaven had te verzorgen. In 1520 werd Brenz benoemd tot kanunnik van de Heilige Geestkerk in Heidelberg. Na deze baantjes kwam de dag dat de raad van de stad Schwäbisch Hall (in Württemberg) hem uitnodigde om daar als priester aan de Sint-Michaelskerk te komen werken; op 8 september 1522 hield hij zijn eerste preek – een proefpreek.

Hij kreeg de bedoelde aanstelling en was een pastor die een milde vorm van zielzorg beoefende. Maar als prediker was hij van plan zijn reformatorische gedachten alom publiek te maken – hij wilde er werk van maken om het zuivere Evangelie te verkondigen en de misstanden in de kerk aan de kaak te stellen. Brenz zou niet aan de leiband van de traditie blijven lopen.

Het duurde dan ook maar even of Brenz stond bekend als een vernieuwende, evangelische prediker in Hall. De doorbraak van de Reformatie was daar een kwestie tijd.

Heiligen

Tot de onderwerpen die Brenz als jonge voorganger –hij was op 30 mei 1523 nog als priester van Schwäbisch Hall gewijd– aan de orde stelde en waarmee hij vervolgens aanstuurde op vernieuwing behoorden met name de volgende thema’s.

  1. De waardering van de kerk als plaats waar God spreekt en Zijn heil laat verkondigen en niet als plaats „waar de mens even langskomt om zijn heil te halen.”

  2. De positie van de vele vereerde heiligen: ze moesten hun status van onmisbaarheid inleveren. De gelovige moest zich op Christus richten: „Hij is onze kanselier bij God, heiligen hebben we niet nodig.”

  3. De visie op de geestelijkheid van de kerk, waren zij bemiddelaars van Gods genade? Hadden zij werkelijk de macht om wijn in bloed te veranderen en brood in lichaam van Christus?

  4. De toekomstverwachting: het pessimisme van velen (merkbaar aan de ondergangsstemming) moest plaatsmaken voor een blijde toekomstverwachting van het Koninkrijk Gods.

  5. Het sacrament van het avondmaal was bestemd voor de hele gemeente; daarom moest dat bediend worden in twee gedaanten: brood en wijn voor alle gelovigen.

Stapje voor stapje zette Brenz in overleg met twee collega’s, Johann Isenmann en Michael Gräter, door wat er volgens hem te vernieuwen was. In 1524 organiseerde hij een dispuut in het franciscaner klooster, dat uitliep op de opheffing van dit centrum. Later werd de mis afgeschaft en kregen de heiligen de waardering die hun toekwam, al bleven de beelden in de kerk voorlopig nog wel overeind.

Boerenoorlog

In 1525 brak er in Duitsland een sociale opstand uit, die men de Boerenoorlog is gaan noemen. Arme boeren en arbeiders gingen over tot gewapend verzet tegen de slechte behandeling door de grootgrondbezitters, edelen en andere aristocraten. Thomas Müntzer, een geradicaliseerde lutherse pastor, was de geestelijk leider van de revolutionairen. Uiteindelijk verloren zijn de oorlog, die verspreid over diverse regio’s in Duitsland werd gevoerd.

Brenz keerde zich tegen de revolutie, maar de revolutionairen wilde hij mild behandelen – in tegenstelling tot Luther, die zware straffen eiste. Brenz vond dat de overheden medeschuldig waren aan de sociale ellende onder de boeren.

Kerk- en schoolorde

Steeds was Brenz bezig onder­delen van de Reformatie in nieuwe regelgeving om te zetten. Zo gaf hij in 1527 een kerkorde uit die vooral op de kerkdiensten betrekking had. Doop en avondmaal en ook de invulling van een dienst werden helder geformuleerd. Daarnaast werd ook geregeld hoe een huwelijk op christelijke wijze diende te worden gesloten. Het hiervoor door Brenz opgestelde ”Huwelijksboek” werd door Luther van een woord vooraf voorzien.

Met de kerkorde kwam er ook een nieuwe schoolorde. Brenz was er een voorstander van dat knappe koppen al vroeg Latijn leerden, om daarna door te kunnen stoten tot het hoger onderwijs en daarmee stad en land te dienen met hun capaciteiten. Enigszins bijzonder was de mening van Brenz dat ook meisjes onderwijs moesten volgen, zodat ze in ieder geval konden lezen en schrijven. Het kunnen voorlezen van de Bijbel behoorde ook tot hun taak, helemaal als ze ooit moeder zouden worden.

Voor het kerkelijk onderwijs schreef Brenz in 1528 een catechismus die in vraag-en-antwoordvorm aandacht vroeg voor geloof, wet en gebed. Het leerboekje van Brenz werd bijzonder gewaardeerd: tot de dag van vandaag wordt het gebruikt en er zijn meer dan 500 herdrukken geweest.

Alle nieuwe kerkelijke ordeningen werden in 1543 gebundeld en gedrukt, waardoor ze een vaste plaats kregen binnen de kerkelijke samenleving in en buiten Schwäbisch Hall.

Hoe Brenz zich in de jaren twintig van de zestiende eeuw ontwikkeld had tot een vooraanstaande figuur binnen het lutheranisme bleek goed in 1529 toen landsheer Philips van Hessen in Marburg het door hem zo gewenste gesprek tussen lutheranen en zwinglianen en eventuele andere protestantse partijen organiseerde. In de delegatie van de Wittenbergers was ook Johannes Brenz opgenomen; hij stond in de strijd over het avondmaal pal achter Luther en kon zich niet verenigen met de Zwitsers. De handtekening van Brenz prijkt op de slottekst en staat na Luther op de vijfde plaats.

Een jaar later hield keizer Karel V zijn rijksdag in Augsburg. Daar werd de lutherse geloofsbelijdenis, de Confessio Augustana, aangeboden, en ook bij die gelegenheid was Brenz van de partij.

Huwelijk

In 1530 trad Johannes Brenz in het huwelijk; zijn eega werd de jonge weduwe Margarete Wetzel, geboren Gräter, wonend in Hall. Zij werd de moeder van zes kinderen, van wie er drie hun vader overleefden. Hun moeder overleed in 1548 en daarna trouwde Brenz opnieuw met een vrouw uit Hall.

Brenz had in zijn kerkorde ook bepalingen opgenomen voor het christelijk huwelijk. Daarbij had hij begrip voor echtscheiding wanneer er bij een van de partners ernstige verhinderingen voor een volwaardig huwelijk bekend waren geworden. Volgens Brenz was het formeel juist om te denken dat huwelijken waarin geen seksuele gemeenschap kon plaatshebben eigenlijk nooit echt huwelijken waren geweest. Dus kon men stellen dat echtscheiding dan geen probleem hoefde te zijn.

Onder reformatoren was er voor het thema huwelijk en echtscheiding veel belangstelling, vooral Martin Bucer in Straatsburg heeft zich daar intensief mee bezig­gehouden.

In 1534 werd onder leiding van Johannes Brenz –met instemming van hertog Ulrich– in heel Württemberg de Reformatie doorgevoerd. De Lutherse Kerk werd de heersende en kreeg een ordening die veel overeenkomst vertoonde met die van Hall. De landsheer had er veel zeggenschap; de komst van een vrije kerk liet nog enkele eeuwen op zich wachten. Maar tussen hertog Ulrich en pastor Brenz was de verstandhouding altijd goed. Ulrich volgde de raad van Brenz veelal op, en Brenz gaf geen reden tot irritatie bij de hertog.

Crisis

Een algemene en tevens persoonlijke crisis greep diep in bij Brenz in het jaar 1548. De legers van de protestantse vorsten en steden hadden een ernstige nederlaag geleden tegen Karel V, waardoor het Verbond van Schmalkalden van Duitse vorsten en rijks­steden machteloos was geworden. Ook Hall werd door de Spaanse troepen van Karel V ingenomen. Nu greep de keizer die omstandigheid aan om de protestantse gebieden zijn gezag op te leggen. Die politiek staat bekend als het Interim van Augsburg.

De legerleiding van de keizer gaf bevel om Brenz als geestelijk leider van de protestanten in Württemberg gevangen te nemen. In diezelfde tijd werd zijn vrouw zeer ernstig ziek. Brenz wist aan zijn belagers te ontkomen door naar de burcht Willingen te vluchten, waar hertog Ulrich hem beschermde. Maar Brenz vond het nog verstandiger om de wijk te nemen naar Straatsburg, waar nog vrijheid was.

Helaas liet de keizer ook daar zijn macht gelden en Brenz moest opnieuw op reis. Het Zwitserse Basel werd zijn nieuwe toevluchtsoord, waar hij een troostrijke brief van niemand minder dan Calvijn vanuit Genève kreeg. Maar daar kreeg hij ook bericht van het overlijden van zijn vrouw. Hij besloot om in allerijl naar zijn kinderen te gaan. Dat lukte; Brenz wist een betrekkelijk veilige plek te krijgen in een wijk van Stuttgart waar hij een karig bestaan had. De Spaanse soldaten hebben hem niet kunnen vinden.

Hij overleefde het Interim van Augsburg doordat de hertog hem in veiligheid bracht op andere burchten dan die van Willingen. In 1550 was het zo veilig dat Brenz zich in Urach (in Württem­berg) kon vestigen. Daar trouwde hij met een vrouw met de naam Katharina, die ook uit Hall afkomstig was. Toen het gevaar definitief was geweken keerde hij terug naar Stuttgart, daar werd hij proost (leider van de kerkelijke organisatie). Met zijn stuurmanswijsheid heeft hij veel verbeterd in de soms zo stroperige kerkelijke machinerie.

Twisten

Toch was Brenz ook niet altijd even gemakkelijk . Na de dood van Luther (1546) werd de verhouding tot Melanchthon er steeds slechter op. Dat zat theologisch vast op een typisch luthers leerstuk, dat van de alomtegenwoordigheid van Christus op aarde, dus ook in het avondmaal. Christus was in de lutherse theologie zowel naar Zijn mensheid als naar Zijn godheid aanwezig. Dat kwam dus vrij dicht bij de rooms-katholieke leer van de transsubstantiatie; de lutherse leer wordt ook wel die van de consubstantiatie genoemd: Christus is met, in en onder de tekenen van brood en wijn aanwezig in het avondmaal. Melanchthon stond dichter bij Bullinger en Calvijn en was van mening dat Christus in het avondmaal geestelijk aanwezig was.

Dit verschil in visie leidde tot twisten onder de lutheranen. Brenz meende stellig dat hij goede lijn van Luthers theologie verdedigde en was (te) weinig in staat om zich te verplaatsen in de visie van de andere partijen. Wij zouden het vandaag de dag een koker­visie noemen. Toch ging de eenheid hem aan het hart. Pas na zijn overlijden werd die weer bereikt: in 1580 met de Formula Concordiae, een soort belijdenis waarmee alle lutheranen moesten instemmen.

Brenz is na een kortdurend ziekbed overleden op 11 september 1570. Aan zijn sterfbed las men hem de Apostolische Geloofs­belijdenis voor, waarop hij met zwakke stem met ja antwoordde. Hij stierf in het geloof van de kerk van alle plaatsen en tijden.


serie 
Vergeten reformatoren

Dit is het tweede deel in een serie over minder bekende hervormers, in de aanloop naar de herdenking van 500 jaar Reformatie in 2017. De volgende aflevering is in december.

Klik hiervoor alle artikelen uit het thema Reformatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer