De eenzaamheid en worsteling van gemeenteleden met homoseksuele gevoelens raakt hem. Ds. L. Terlouw, predikant van de gereformeerde gemeente te Utrecht, vindt het van belang dat ambtsdragers in het pastoraat aandacht voor hen hebben. „Deze mensen houden hun gerichtheid vaak lang voor zichzelf. Als ze er na veel strijd toch iets over proberen te zeggen, zijn ze soms bang afgewezen te worden door hun familie of anderen. Dat is heel aangrijpend. Tegelijk komen er allerlei vragen op hen af over hoe ze hun leven verder inrichten”, zegt de predikant, lid van de adviesraad van de werkgroep Ouders en familie rondom mensen met een andere geaardheid.
Het is een valkuil voor ambtsdragers om „van schrik heel afwijzend te reageren” als iemand vertelt dat hij homoseksuele gevoelens heeft. „In de gebrokenheid van deze wereld kom je mensen tegen in allerlei situaties en met allerlei vragen. Het pastorale gesprek begint met luisteren. Ik luister naar het verhaal van de ander, naar wat hem bezighoudt, waar hij tegenaan loopt, hoe hij staande probeert te blijven en z’n leven probeert in te vullen. Daarna probeer ik vanuit de Bijbel richting te geven. De homoseksuele praxis wijzen we op grond van Gods Woord af. Het gaat erom met alle moeiten en zorgen die er zijn in een weg van bekering door genade achter de grote Kruisdrager aan te leren gaan.”
De predikant vindt het van belang dat andersgeaarden waar nodig steun krijgen vanuit hun kerkelijke gemeente. „Elke persoon gaat er op zijn eigen manier mee om. Sommigen stellen het op prijs dat ze een aantal mensen om zich heen hebben met wie ze over hun moeiten kunnen praten. Het is mooi als gemeenteleden hun huis voor hen openstellen, zodat ze hun hart kunnen luchten als ze daaraan behoefte hebben. Dat is heel belangrijk. Als predikant en kerkenraad heb je daar niet altijd voldoende mogelijkheden voor.”
In de voorbede in de kerk vraagt ds. Terlouw geregeld of de Heere „mensen die worstelen met een andere gerichtheid steun en kracht wil geven om de Bijbelse weg te gaan.” Ook voor ouders en andere familieleden heeft hij oog. „Over het algemeen merk ik dat ouders tegen hun andersgeaarde zoon of dochter zeggen: Je bent en blijft mijn kind. Maar er kunnen moeilijke situaties ontstaan als hij de kerk verlaat en zijn leven anders inricht dan de Bijbel vraagt. Dat levert soms een gewetensconflict op.”
De predikant merkt dat ouders verschillend omgaan met een zoon of dochter die een homoseksuele relatie heeft. De een ontvangt het kind met zijn of haar partner thuis, een ander kan dat niet aan. „Je kunt het niet in regels vatten. Elke situatie is anders. Dat hangt mede af van de gezinssituatie. Sommige ouders zeggen dat de vriend of vriendin van hun kind mee mag komen, als ze niet blijven overnachten. Dat is een keus die mensen ook wel maken als een van hun kinderen ongehuwd samenwoont. Ik pleit er in ieder geval altijd voor te proberen het contact op de een of andere manier in stand te houden.”