Ds. IJsselstein: Via omwegen naar Papoea-Nieuw-Guinea
HOUTEN – Hij dacht dat de bestemming China was. „Daar wonen miljoenen mensen die nog onbekend zijn met het Evangelie. Maar het werd Papoea. „Want daar wilde de Heere ons hebben.”
J. IJsselstein werd gisteren in Zeist bevestigd tot predikant van de Gereformeerde Gemeenten en hij werd als zendingspredikant uitgezonden naar Papoea. Het is de bedoeling dat ds. IJsselstein gaat zorgen voor de uitbouw van een theologische opleiding, bestemd voor toekomstige predikanten van de Gereja Jemaat Protestan di Indonesia (GJPI), een zusterkerk van de Gereformeerde Gemeenten. „Het is van groot belang dat de mensen daar goed gereformeerd onderwijs krijgen.”
Als kind wilde Hans IJsselstein de zending in. Met het oog daarop studeerde hij later geneeskunde. „Dan zou ik zendingsarts kunnen worden. Diep in mijn hart wilde ik eigenlijk liever theologie gaan studeren, maar het lag niet duidelijk genoeg in mijn leven.”
In de jaren tachtig was IJsselstein als tropenarts werkzaam in Nigeria. Door ziekte keerde hij terug naar Nederland. Terwijl hij werkzaam was als psychiater, studeerde hij gelijktijdig theologie in Utrecht. De laatste jaren had hij als psychiater een eigen praktijk in Houten.
„Maar mijn vrouw en ik hadden al tegen elkaar gezegd dat als onze kinderen groot zouden zijn, we weer terug zouden keren naar de zending, misschien voor Bijbelvertaalwerk of zo.”
In mei 2006 werd IJsselstein toegelaten tot de studie voor predikant aan de Theologische School te Rotterdam. Een jaar later gaf hij te kennen dat hij na het afronden van zijn studie als zendingspredikant beroepbaar wilde zijn.
Dat is een hele omweg, via de psychiatrie toch weer de zending in.
„De Heere wist dat dat nodig was. Gods wegen zijn altijd hoger en wijzer dan de mijne. Vroeger was de zending iets van mijzelf. Het was míjn verlangen, en het was míjn wil. Ik meende dat God met mij wel blij zou zijn. En de kerk ook. Ik heb moeten leren dat de Heere mij niet nodig heeft. En dat het zendingswerk volledig Zíjn werk is. Het is genade als je geroepen wordt om iets voor de zending te mogen betekenen. Dat geeft rust, en ontspanning. Het is niet mijn werk, en de vruchten zijn niet van mij. Het is allemaal Gods werk, dat gelukkiglijk zal voortgaan.”
Over twee weken vertrekt de voormalige psychiater als zendingspredikant naar Papoea. Uw leven gaat haaks de bocht om.
„Haaks, ja. Maar wel in het vertrouwen dat God voor ons en voor onze vier kinderen zorgt. Wij dienen geen God Die de opdracht geeft om in Zijn Koninkrijk te dienen, en vervolgens zou zeggen: Verder moet je het zelf maar uitzoeken. God regeert. Het is goed om alles van jezelf kwijt te raken, en net als Abraham alles achter te laten: ons land, onze maagschap, ons vaders huis. Want je krijgt er van Hem zo heel veel voor terug.”
Was werken in de psychiatrie verloren tijd?
„Het was Gods weg, en dan kan het nooit verloren tijd zijn. Als psychiater heb je geleerd naar mensen te luisteren, situaties te doorzien, structuren en processen te analyseren. Ik heb geleerd om vooral veel op het puntje van m’n tong te bijten, want in de psychiatrie moet je niet primair reageren. Het is beter om eerst te luisteren, en af te wachten: Komt er misschien nog meer? Zulke dingen komen je altijd van pas.”
U bent binnen de Gereformeerde Gemeenten pas de achtste zendingspredikant. En de zending heeft vele vacatures. Wat zegt dat?
„Als we eerlijk zijn moeten we zeggen dat dat geestelijke armoede is. De zendingsopdracht was de laatste wens van de Heere Jezus. Het waren als het ware Zijn laatste woorden. Die zouden ons als het goed is zwaar moeten wegen.
Al die vacatures zeggen iets over onze levensstijl, over ons materialisme. Veel mensen willen wel voor korte tijd worden uitgezonden, maar men wil zich niet voor langere tijd binden. Hoe kunnen we tevreden zijn met ons leventje, met ons materiële geluk, terwijl er miljoenen wegsterven zonder ooit iets van het Evangelie te hebben gehoord? Ik zou willen zeggen: Van de dienst des Heeren wordt niemand armer.”
Hoe lang blijft u weg?
„Ik hoop heel lang. In elk geval zo lang als de Heere dat nodig acht. We moeten bescheiden zijn, want er kan van alles tussen komen, en er kan veel gebeuren. Maar nu weten we: de Heere roept. Wij hopen dat we voor langere tijd weg mogen.”