Kerk & religie

Cubaanse predikant is uren met de was bezig

Veel christenen en zelfs predikanten verruilden in de achterliggende jaren Cuba voor de meer welvarende Verenigde Staten. Anderen blijven op hun post, het moeizame dagelijks leven op het eiland ten spijt.

Henrique Staal en Jaco Klamer
30 August 2018 19:13Gewijzigd op 16 November 2020 14:01
Het theologisch seminarie van de Iglesia Cristiana Reformada in Jagüey Grande. beeld Jaco Klamer
Het theologisch seminarie van de Iglesia Cristiana Reformada in Jagüey Grande. beeld Jaco Klamer

De gedreven predikant Heber Juan Sándier Ordóñez (38) geeft sinds negen jaar les aan de gereformeerde theologische opleiding in Jagüey Grande. Begin dit jaar volgde hij een cursus Grieks in Groot-Brittannië, op uitnodiging van de organisatie Cuba para Cristo. Deze zomer kon hij echter niet opnieuw afreizen naar Europa, omdat hij de zorg heeft voor zijn zieke moeder en pasgeboren baby.

De docerende dominee vertelt dat hij in Cuba altijd gebrek aan tijd heeft, omdat het leven er veel tijd kost. Pas na elf uur ’s avonds, als zijn gezin op bed ligt, kan hij zich concentreren op zijn studie. Pas om een uur of drie ’s nachts gaat hij naar eigen zeggen naar bed. Om zes uur staat Ordóñez dan weer op, want het leven in Cuba is anders dan in de westerse wereld.

„Voor een brood sta ik een halfuur in de rij, en het kost me ook minstens een halfuur om geld op te halen bij de bank”, verzucht de drukbezette predikant. „In Groot-Brittannië kon ik mijn was in een wasmachine stoppen om die er na een uurtje weer uit te halen: een klusje van een paar minuten. Hier gaat dat anders. Gisteravond was ik van acht uur ’s avonds tot twee uur ’s nachts bezig met onze was. En ondertussen was mijn vrouw druk met het bereiden van de maaltijd. Als ik in Cuba even op internet wil, moet ik een pasje kopen en naar het park lopen waar wifi is. Bovendien kost twee uur internetten mij een negende deel van mijn maandsalaris.”

Ordóñez begint elke dag met het zingen van een psalm. Hij vertelt hoe hij dicht bij God probeert te leven. „Soms ga ik met Hem in discussie, bijvoorbeeld als ik na het zingen van het ochtendgebed („Dank U voor Uw goede zorg deze nacht”) mijn moeder aantref na een slapeloze nacht”, bekent hij. „Het kostte me veel moeite om als academicus verzorger te worden van mijn zieke moeder. Tot ik me realiseerde dat Christus de zorg voor Zijn moeder heeft overgedragen aan Johannes, de discipel die Hem het liefst was. Ik zie mijn zorgtaken nu als een bijzonder cadeau, een taak die Jezus gaf aan Zijn meest geliefde discipel, en spreek Psalm 16 na.”

De docent is zeker van plan de studie Grieks te voltooien, overtuigd als hij is van het belang van het bestuderen van Bijbelteksten in de oorspronkelijke talen. „Ik denk dat veel Cubaanse kerken het juiste perspectief hebben verloren en een eigen invulling geven aan de Bijbelse boodschap. Een vertaling is als een zwart-wittelevisie met beelden in lage resolutie, terwijl de grondteksten juist kleurrijk en veelzijdig zijn. Wie de Bijbel bestudeert in de grondtekst, hoort de stem van de levende God.”

Emigreren

„Cubaanse jongeren willen het land meestal snel verlaten en emigreren”, zegt ds. Lizaro Félix Gómez Fundom (48), eveneens betrokken bij het gereformeerde seminarie in Jagüey Grande. „Ook veel gereformeerden verlieten Cuba. Ze verhuisden naar Amerika. In Miami wonen even veel Cubaanse gereformeerden als in heel Cuba: zo’n duizend personen. Zelfs voorgangers verruilden Cuba voor Amerika. Ik vind het heel bijzonder dat Cubaanse jongeren zich, onder deze omstandigheden, aanmelden voor de gereformeerde theologische opleiding in Cuba, het Seminario Cristiana Reformada.”

De communistische droom spatte voor vele Cubanen wreed uiteen toen de Berlijnse Muur werd afgebroken, zegt seminarievoorzitter ds. Alexander Moisés Santiesteban Ortega (50). „Het paradijs van onze generatie viel in duigen. Toch zijn door de revolutie en de communistische tijd onze harten gereedgemaakt voor godsdienst en geloof. We dachten dat God niet bestond, maar toen de Cubaanse heilstaat ineenstortte, moesten we opnieuw op zoek naar ons heil.”

Dat Cuba was afgesloten van de rest van de wereld, heeft de Cubaanse kerk gezegend, stelt ook ds. Moises Pénez Padrón (33), hoogleraar en vicepresident van het baptistenseminarie in Havana. „Cubaanse kerken groeien hard en er ontstaan veel nieuwe kerkgemeenschappen, sneller dan dat er dominees klaarstaan om die kerken te dienen. We hebben een groot tekort aan voorgangers. Onze denominatie telt 540 kerken en 215 pastores. Op dit moment studeren 150 studenten fulltime theologie en jaarlijks komen er 500 studenten langs voor een stoomcursus theologie.”

Te jong

Padrón volgde zijn opleiding theologie aan het seminarie waar hij nu lesgeeft. Toen hij op 22-jarige leeftijd afstudeerde, vond hij zichzelf te jong om predikant te worden. „Maar God riep me”, zegt hij. Hij werd bemoedigd door het lezen van Mattheüs 9, waarin staat dat er te weinig arbeiders zijn voor de oogst.

Het baptistenseminarie ligt op een heuvel in Havana en biedt een prachtig uitzicht over de stad. Padrón beklimt de trappen naar het dak en wijst naar de bezienswaardigheden van de stad: het José Marti Memorial aan de Plaza de la Revolución en het El Capitolio, waar het Cubaanse Congres ooit zetelde.

De docent vertelt dat aanstaande predikanten leren hoe ze een „huis van gebed” kunnen beginnen, omdat buurtbewoners gemakkelijker buren bezoeken dan een vreemde kerk. Deze strategie valt volgens Padrón in goede aarde. „In het eerste jaar functioneerden in onze gemeente 10 groepen, het tweede jaar 23, en in het derde jaar telden we 35 groepen. Zo groeit de kerk.”

Hij constateert ook dat financiële zorgen een bedreiging vormen voor het voortbestaan van de Cubaanse kerken. „Veel Cubaanse dominees zijn geëmigreerd omdat ze in het buitenland meer kunnen verdienen. Tot twee jaar geleden kregen alle Cubanen die dat wilden een Amerikaanse verblijfsvergunning.”

De predikant is blij dat Nederlandse kerken, via Drenthe Mission|Verre Naasten, de baptistengemeenten steunen in het onderwijs in de grondtalen. Hij volgde een cursus Hebreeuws. Lachend: „Als ik het origineel kan lezen, hoef ik me niet af te vragen wat de beste vertaling van de Bijbel is.” In de bibliotheek van het seminarie toont Padrón de ”Institutie” van Calvijn. „Het is bijzonder om als kerken op elkaar betrokken te zijn”, zegt hij.

Maaltijden

Aida Masseo (61) werd twaalf jaar geleden lid van de Iglesias Cristianas Reformadas, de gereformeerde kerk in Jagüey Grande, toen ze trouwde met Roberto Claro Sebero (66), die al meer dan vijftig jaar lid is. Aida voelt zich bijzonder gezegend in de kerk en in haar werk. Elke ochtend om zeven uur start de vrouw met de bereiding van maaltijden voor 22 ouderen en hulpbehoevenden, zoals voor Andries, die volgens zijn pastor psychische problemen heeft en voor zijn 78-jarige moeder en een oude tante zorgt. Andries krijgt, met steun van het deputaatschap Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten, wekelijks een pakket met twee maaltijden.

Iglesia Cristiana Reformada

De Iglesia Cristiana Reformada, de gereformeerde kerk in Cuba, is in 1951 in Jagüey Grande gesticht door de Amerikaanse Bassie van der Valk, die in Cuba sociaal werk wilde doen. Op dit moment telt het kerkverband negen predikanten. Negentien studenten volgen de theologieopleiding aan het Seminario Cristiana Reformada. De lessen op het seminarie worden gegeven door docenten die kennis van de grondtalen opdeden in Groot-Brittannië, op uitnodiging van de Britse organisatie Cuba para Cristo.

Dit is het eerste deel van een tweeluik.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer