Met een nieuwe wet die op 7 oktober van kracht wordt probeert de Chinese overheid haar greep op christenen, boeddhisten en moslims fors te vergroten, aldus het Duitse Gesellschaft für bedrohte Völker (GfbV).
„Functionarissen van de Communistische Partij kunnen hun angst om de absolute macht te verliezen niet duidelijker uitdrukken dan met deze wet”, zei Chinadeskundige Ulrich Delius van het GfbV dinsdag in een toelichting. „Tot in detail wordt geregeld hoe lokale overheden kunnen optreden in geloofszaken.”
De nieuwe wet maakt het mogelijk om iedere godsdienstige uiting in te perken of te verbieden wegens „separatisme„ of „inmenging van buitenlandse mogendheden.” Volgens Delius zullen deze bepalingen leiden tot een nog sterkere onderdrukking van Tibetaanse en Mongoolse boeddhisten en islamitische Oeigoeren.
Het atheïstistische regime in Peking lijkt te willen voorkomen dat gelovigen politiek radicaliseren. Het resultaat is volgens de Chinadeskundige juist dat de overheid gematigde moslims in de armen van de extreme islam drijft.
Ook kerken krijgen steeds minder bewegingsvrijheid, waarschuwt Delius. De controle op religieus materiaal uit het buitenland wordt aangescherpt, evenals het toezicht op kerkelijke media, websites, scholen en liefdadigheidsinstellingen. De staat wil duidelijk meer greep krijgen op geldstromen uit binnen- en buitenland.
De nieuwe wet bevat ook een aantal bepalingen op het gebied van het belastingrecht. Overheden kunnen kerkleiders willekeurig voor het gerecht dagen wegens „oplichting” of andere belastingdelicten.
De overheid past deze tactiek de laatste jaren al toe om dissidentie groeperingen te onderdrukken. Nu kunnen ook ondergrondse huiskerken en de verboden Rooms-Katholieke Kerk op deze manier worden aangepakt.
„De toenadering tot de Chinese overheid die het Vaticaan nastreeft, wordt in ieder geval moeilijker en krijgt een steeds hogere prijs”, denkt Delius.