Bruidsschat om bedehuis te bewaren
„Groningen wordt het Zuid-Frankrijk van Nederland.” Met die slogan gaat directeur Peter Breukink van Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK) in dit jubileumjaar de boer op. „Gooi die oude gebouwen nou gewoon open.”
Een kerk staat niet voor de sier in het landschap, vindt Breukink. Zijn stichting bestaat maandag vijftig jaar. De directeur wil door het behouden van kerken ruimte bieden aan dialoog, rust en cultuur. „Een kerk moet gebruikt worden. Dat draagt onze stichting al jaren uit.”
De SOGK voegt de daad bij het woord. Haar kantoor is gevestigd in de remonstrantse kerk aan de Coehoornsingel in de stad Groningen. „Onze thuisbasis is ons vlaggenschip”, aldus Breukink. „De kerk is in gebruik voor de eredienst. De oorspronkelijke gevel aan de buitenkant is behouden gebleven. De aanpassingen die binnen zijn gedaan, hebben de historische ruimte niet aangetast. Als het moet, kan alles zo worden teruggebracht in oude staat.”
De kerkzaal bevindt zich op de begane grond. Daarboven zijn twee verdiepingen met galerijen gemaakt. Daar werken zestien medewerkers in ruimtes achter metershoge ramen met dubbele beglazing. Er kunnen begrafenissen of huwelijksdiensten gehouden worden, zonder dat iemand doorheeft dat er op de hogere verdiepingen wordt gewerkt, legt de directeur uit. De kerkzaal en kosterswoning worden ook gebruikt voor andere doeleinden, zoals lezingen en concerten. „Dit gebouw staat zeven dagen per week ten dienste aan de maatschappij.”
De medewerkers zijn verdeeld over de afdelingen instandhouding, administratie, communicatie en educatie. Het bouwkundig team van de SOGK is vier man sterk: twee bouwkundigen, een onderhoudsdeskundige en een ondersteunende medewerker die zich bijvoorbeeld bezighoudt met het onderhoudt van de kerkhoven. Aan de kopzijde van de kerk is de eigen bibliotheek gevestigd. Breukink: „Dat is de basis van ons werk. Die plaats in het gebouw is symbolisch gekozen.” Het werk van de stichting wordt gesteund door 6000 donateurs en 600 vrijwilligers.
Bruidsschat
Als een gemeenschap aanklopt om een kerk over te dragen aan de SOGK, wordt er gewerkt volgens een vaste procedure, legt Breukink uit. „We beginnen altijd met de vraag of de kerk een Rijksmonument is. Die status is nodig om subsidies te kunnen krijgen. Vervolgens wordt van de gemeenschap een ‘bruidsschat’ gevraagd. Dat eigen aandeel in de kosten was zij ook kwijt geweest als het gebouw niet in ons beheer kwam. Daarna overleggen we over de bestemming van de kerk.”
De kerk kan geheel herbestemd worden –bijvoorbeeld als een kerkelijke gemeente het gebouw helemaal afstoot– maar ook gedeeltelijk. De SOGK biedt gemeenschappen de mogelijkheid om het gebouw terug te huren. „Zolang de kerk maar wordt gebruikt als ontmoetingsplaats. Dat kan in een waaier aan combinaties. Zo worden sommige kerken alleen opengesteld voor bezichtiging, terwijl in ’t Zandt, iets ten zuiden van de Eemshaven, Poolse arbeiders op zondag samenkomen.”
De SOGK gaat vijftig kerken permanent openstellen. „In het buitenland loop je vaak zo een kerk binnen, maar hier niet. Wij willen dat Groningen wat dat betreft het Zuid-Frankrijk van Nederland wordt. Anderen voelen die noodzaak ook. Bisschop De Korte van Den Bosch heeft ook al gezegd: „Gooi die deuren nou eens open.””
Op het platteland kan de deur met een gerust hart van het slot, denkt Breukink. „We gaan natuurlijk geen zilverwerk onbeheerd laten staan. Maar de ervaring leert dat dieven het vooral op koperen dakgoten, regenpijpen en bliksemafleiders gemunt hebben. Daar hebben we maatregelen voor getroffen.” In de stad is het plan echter niet haalbaar. „Als we de Der Aa-kerk open laten, verandert die in een stadstoilet.”
Om de open kerken van de SOGK te promoten, lanceert de stichting een mediacampagne. Ook geeft zij een boekje uit met informatie over de opengestelde kerken en heeft zij twee fietsroutes tussen de verschillende kerken uitgestippeld. „Op de voorzijde van het boekje staat de vraag: „Wat betekenen de Groninger kerken voor u?” Wij durven die vraag te stellen, om mensen te prikkelen.”
Vasthoudend
Soms leidt een plan van de SOGK tot kritische reacties van betrokkenen, zegt Breukink. „Dat houdt ons scherp. We zijn vasthoudend, maar niet onredelijk. We gaan graag het gesprek aan en zijn bereid uit te leggen waarom we bepaalde keuzes maken.” Een voorbeeld daarvan is de kerk van Garmerwolde. „Voor een expositie over joodse, christelijke en islamitische feesten moest een deel van het dak van de toren worden weggehaald. Dat riep reacties op. Toen we uitlegden dat er aan die toren nagenoeg geen authentieke elementen meer zaten, begrepen de mensen het wel.”
Op het gebied van educatie onderneemt de stichting ook andere activiteiten, zoals een project waarin leerlingen van de basisschool ”sleutelbewaarder” van de kerk worden. „Als je niet in de jeugd investeert, weet de toekomstige generatie niet wat de waarde is van een kerkgebouw. Dan krijg je, net als in 1969, mensen die zeggen: „Wat moeten we met die ouwe meuk?””
Breukink verwacht dat de SOGK in de komende jaren meer gebouwen in beheer zal krijgen. Op dit moment heeft de stichting geen rooms-katholieke bedehuizen in bezit. „Dat heeft ermee te maken dat die kerken gewijd zijn en dus niet voor andere doeleinden mogen worden gebruikt. Die kwestie speelt in protestantse kring niet.” Toch sluit hij niet uit dat de stichting in de toekomst ook rooms-katholieke kerken in beheer krijgt. „De SOGK is bouwinspecteur voor het bisdom Groningen-Leeuwarden. De contacten zijn goed.”
Aardbevingsschade
De aardbevingsschade in de provincie is een probleem waarmee Breukink steeds meer te maken kreeg in de ruim dertig jaar dat hij inmiddels directeur is. „Het overgrote deel van de kerken kampt met schade door bevingen. De bedragen variëren van 20.000 tot 250.000 euro. In totaal gaat het om enkele miljoenen. Om gebouwen te versterken, zijn nog eens vele miljoenen extra nodig.”
Vooral na de beving in Huizinge in 2012 laaide de discussie over gaswinning in Groningen op. „Wij zijn voor ingrijpen, maar niet tegen elke prijs. Kerken volstoppen met plastic bolletjes of in een stalen corset hijsen, gaat voor ons te ver. Er zijn grenzen.”
De veiligheid van de mensen die de kerken gebruiken, vindt de SOGK belangrijk. „Voor een goede aanpak hebben we deskundigen uit Italië, Amerika en Nieuw-Zeeland ingevlogen. Ook hebben we bijvoorbeeld in Overschild systematisch samengewerkt met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Het is een harde werkelijkheid die we onder ogen moeten zien. Maar voor ons als stichting ook een enorme uitdaging.”
Stichtingen voor oude kerken
Stichting Oude Groninger Kerken viert maandag haar vijftigjarig jubileum. Ze is ouder dan de stichtingen Alde Fryske Tsjerken (1970), Oude Gelderse Kerken (1974), Oude Hollandse Kerken (1975), Oude Zeeuwse Kerken (1976), Bedehuizen Overijssel en Flevoland (een voortzetting van de in 1987 opgerichte Stichting Drens-Overijsselse Bedehuizen) en Oude Drentse Kerken (2003). De SOGK bezit 91 kerkgebouwen, 2 synagoges, 58 kerkhoven en begraafplaatsen en 9 kerktorens. Daarmee bezit de Groningse organisatie meer erfgoed dan haar evenknieën in andere provincies. Ter vergelijking: in Friesland gaat het om zo’n vijftig kerken, in Gelderland om vijftien, in Noord-Holland om acht (de stichting Oude Hollandse Kerken bezit alleen kerken in Noord-Holland en niet in Zuid-Holland), in Zeeland en Drenthe allebei om vier. De Drentse en Gelderse stichtingen bezitten beide een synagoge. De stichting in Overijssel en Flevoland heeft twintig projecten lopen.
Directeur Peter Breukink heeft de indruk dat de eigenheid van de SOGK voornamelijk zit in de nadruk op het stimuleren van het voortdurende gebruik van de kerk. „Ik heb het idee dat andere stichtingen meer op het bewaren van het gebouw gericht zijn.”