In het Bijbelboek Genesis komt duidelijk naar voren dat God de wereld scheppend tot stand bracht en vervolgens ook bewaart. „Dat houdt in dat we het heelal en het leven dus moeilijk kunnen opvatten als het resultaat van een toevallig en willekeurig natuurlijk proces.”
Dat stelt de brochure ”Ik geloof in God, de Schepper van hemel en aarde”, die vrijdag verscheen onder verantwoordelijkheid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond (GB) in de Protestantse Kerk in Nederland. Schrijver is emeritus hoogleraar prof. dr. F. G. Immink, externe meelezers waren bioloog D. H. Janse en theoloog dr. A. J. Kunz.
De brochure is vooral bedoeld voor jonge christenen die in aanraking komen met opvattingen over het ontstaan van het leven die in sommige opzichten op gespannen voet staan met het geloof in God als almachtige Schepper van hemel en aarde. Zo gaat de evolutietheorie ervan uit dat er natuurlijke selectie plaatsvindt bij de ontwikkeling van „soorten”, zoals mensen, dieren en planten. De aarde zou zo’n 4 miljard jaar oud zijn.
Overlevingsdrift
Volgens de GB-uitgave houdt de belijdenis dat God de Schepper is onder andere in dat Hij de wereld bijeenhoudt en leidt. „We worden niet voortgedreven door een blind noodlot, niet heen en weer geslingerd door pure willekeur, niet opgejaagd door overlevingsdrift. We geloven dat God deze wereld met beleid heeft gewild en dat Hij de mens als kroon van de schepping een eigen plaats heeft toegekend.”
Het Bijbelse getuigenis over de schepping is in de eerste plaats bedoeld om te laten zien Wie God is, zodat de mens Hem leert kennen. Hij bracht tot stand wat nog niet bestond. „Wij houden het erop dat Genesis 1:2 een beschrijving geeft van het geschapene na de openingsakte van de schepping.”
Dat de mens naar het beeld van God is geschapen, betekent onder meer dat hij in een persoonlijke betrekking tot Hem staat en de opdracht heeft de aarde te beheren. Deze „onopgeefbare inzichten” spelen een rol in de afwegingen die de GB maakt. „Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat we grote reserve houden bij theorieën die ervan uitgaan dat het menselijk gedrag bepaald wordt door chemische processen in onze hersenen.”
Dood
De brochure doet geen uitspraak over de vraag of er voor de zondeval geen enkele vorm van dood heeft bestaan. „Als er sprake is van het eten van vruchten, dan heeft dat ongetwijfeld te maken met rijping en dus ook met afsterving. Of moeten we ons misschien voorstellen dat de wilde dieren elkaar nog niet verscheurden om aan voedsel te komen? Of doen we op die manier juist afbreuk aan de eigen aard van de diersoorten? Als er geen afsterving is geweest, betekent dat dan dat we vraagtekens zetten bij de zeer oude datering van fossiele resten van roofdieren?”
Enige terughoudendheid is hier op zijn plaats, aldus de opsteller van de brochure. „Het enige dat we op grond van Genesis 2-3 duidelijk kunnen stellen, is dat er een verband is tussen de dood van de mens en de zonde. Zijn dood wordt getekend als straf op de zonde.”
In Genesis 2 en 3 staat dat zonde en dood in de wereld zijn gekomen door menselijke ongehoorzaamheid. „Dit Bijbelse gegeven staat op gespannen voet met de ontwikkelingsgedachte van de evolutietheorie.”
In het christelijk geloof is de relatie tussen het Oude en Nieuwe Testament van groot belang, zo staat er in de brochure. Volgens de apostel Paulus zijn Adam en Jezus Christus „levensechte personen” die tegelijkertijd het mensengeslacht representeren. „Door de ongehoorzaamheid van Adam worden velen als zondaars aangemerkt, maar door de gehoorzaamheid van Jezus Christus velen als rechtvaardigen.”
Theïsme
De gedachte dat God op beslissende momenten een hand heeft in het evolutieproces (theïstisch geleide evolutie) brengt volgens de Gereformeerde Bond „onoverkomelijke bezwaren” met zich mee. „Wie als wetenschapper met dit model werkt, zal voortdurend moeten beseffen dat er een spanningsveld blijft bestaan tussen de wereld van de geleide evolutie en de wereld van de Bijbelse scheppingsberichten. Bovendien ligt bij dit model uiteindelijk de vraag op tafel hoe we de schepping van de eerste mens zien. Gaat het om een unieke scheppingsdaad van God of is de mens voortgekomen uit mensachtige voorouders?”
Volgens de GB zal er altijd een spanningsveld blijven bestaan tussen geloof en wetenschap, vooral omdat de wetenschap seculier van aard is. Voor een gelovige leidt de wetenschapsbeoefening echter vaak tot „een nog diepere verwondering over het bestaan en tegelijkertijd houdt het ons bescheiden. Ons kennen is ten dele.”
Dat zou onder meer gelden voor de visie op de ouderdom van de aarde en de mensheid. „Er zijn soms opvattingen verkondigd op grond van de Schrift waarvan we ons af kunnen vragen of dat bij nader inzien wel juist is. Kunnen we op grond van de geslachtsregisters uit Genesis 5 en 11 vaststellen dat de mensheid ongeveer 6000 jaar oud is? Of dat de schepping 4000 jaar voor Christus heeft plaatsgevonden? Dan gebruiken we de geslachtsregisters als rekenkundige modellen. Dan doen we geen recht aan de eigen aard van de Heilige Schrift.”
Maar ook wetenschappelijke dateringsmethoden staan niet voor altijd vast. „Aan breed geaccepteerde inzichten kan weer een einde komen. Dat zou ook op kunnen gaan voor de evolutietheorie.”
>>gereformeerdebond.nl voor het bestellen van de brochure.