Behoefte aan Bijbel neemt toe in Syrië en Irak
In het roerige Midden-Oosten daalt het aantal ‘oude’ christenen, maar groeit het aantal ‘nieuwe’ christenen. Onder beide groepen neemt de behoefte toe aan een levende omgang met de Bijbel.
Met pijn in zijn hart vertelt Sharbil over sommige kerkleiders en bisschoppen van de oude Assyrische Kerk van het Oosten. Volgens de Assyriër uit de Vlakte van Ninevé in Noord-Irak weigeren zij soms niet alleen de verspreiding van de Bijbel te bevorderen, maar houden die ook zelfs tegen. Terwijl het Sharbils stellige overtuiging was dat een christen juist kracht en moed krijgt uit het lezen van de Bijbel. De christelijke geschiedenis van deze regio mag niet verloren gaan, vindt hij. Christenen die er vandaag nog zijn, hebben meer moed nodig. Maar hoe komen ze daar aan zonder de Bijbel?
Dit soort geluiden horen we vaker tijdens onze reis door Irak en Syrië. Neem een Syrisch-katholieke non die zich sterk maakt om de bekende kinderbijbel van Van Dam die Stichting Ismaël in Syrië verspreidt, uit te delen op de scholen waar zij werkt. Honderden kinderen worden op die manier bereikt met Gods Woord.
Of neem de aanwezigheid van een Bijbelwinkel in een islamitische wijk in het Syrische Homs – een stad die zwaar door de oorlog is getroffen. Moslims weten de winkel te vinden en de protestantse gemeente daar, die bijna ter ziele was, kent weer honderden bezoekers, van wie een aanzienlijk deel een moslimachtergrond heeft.
Ook onder jezidi’s is er openheid voor het Woord. Dat blijkt tijdens bezoeken aan vluchtelingenkampen in Irak, waar nog steeds grote aantallen van deze zwaar vervolgde groep verblijven. Een jezidische vrouw vertelde ons dat ze elke avond haar twee kinderen voorleest uit de kinderbijbel die ze eerder heeft gekregen. Het definitief wegdoen van Yezdan, de god van de jezidi’s, was voor haar nog een stap te ver. Maar intussen blijven haar kinderen vragen om de Bijbelverhalen – alsof ze aanvoelen dat er van deze verhalen rust en vrede uitgaat.
Bidden
Ware vrede, ware rust: honderdduizenden verlangen ernaar in het Midden-Oosten. Wie de Bijbel als leidraad neemt, zal wat dat betreft niet beschaamd uitkomen. Verrassend veel mensen vertellen ons dat ze daarvan overtuigd zijn – dat ze daar voor bidden ook. Onder hen zijn er die het Woord meer centraal willen stellen om zich op die manier bewuster te worden van hun afkomst als christelijke minderheid; om zich als het ware scherper te onderscheiden van de moslimmeerderheid om hen heen. Anderen richten zich op het Woord vanuit andere, soms diepere motieven.
Onder mensen met een oosters-orthodoxe achtergrond, maar zeker ook onder christenen met een moslimachtergrond, is de waardering van het Woord vaak veel nadrukkelijker aanwezig dan vaak wordt gedacht. Datzelfde geldt voor gereformeerd onderwijs. Te vaak hebben we het idee dat dit geen of nauwelijks ingang vindt in andere culturen die niet zijn beïnvloed door de Reformatie. Maar ook hiervoor geldt dat er vaak een verrassende openheid bestaat. Boekjes van puriteinse schrijvers als J.C. Ryle en Matthew Henry over het gebed, over een christelijke opvoeding en over hoe als jong christen in de samenleving te staan, vinden gretig aftrek.
Dergelijke ervaringen drukken ons eens te meer met de neus op de feiten: God spreekt door Zijn Woord. Hij brengt de mensen bij het Woord, of het Woord bij de mensen. Christelijke lectuurverspreiding in het Midden-Oosten dient een hoger doel. Sola Scriptura, ook in Syrië en Irak.
De auteurs zijn respectievelijk secretaris en projectmanager van Stichting Ismaël, die onder meer christelijke lectuur verspreidt in de Arabische wereld. Zij bezochten vorige maand Syrië en Irak.