Godsdienstvrijheid staat op het spel in India
De Indiase premier Modi dient zijn hindoenationalistische partij tot de orde te roepen en werk te maken van religieuze tolerantie, betoogt Peter van Dalen.
In het Europees Parlement sprak ik in december mijn zorgen uit over de afnemende religieuze tolerantie in India. Ik verwees daarbij naar lynchpartijen en gedwongen bekeringen. De Indiase ambassadeur antwoordde toen dat dit misdaden zijn. Maar, zo vervolgende hij, „dit zijn misdaden zoals alle andere.”
Daar ben ik het niet mee eens. Er is in India namelijk meer aan de hand. Dat heeft alles te maken met de verkiezingsoverwinning van de hindoenationalistische Bharatiya Janata Partij (BJP).
Ranglijst
Natuurlijk zijn godsdienstvrijheid en religieuze diversiteit in India niet voor het eerst in gevaar. Al voor de overwinning van de BJP stelde de bekende Amerikaanse denktank Pew Research Forum in een rapport dat India het land is waar minderheden het meeste gevaar ter wereld lopen. Sinds de verkiezingsoverwinning van de BJP, in mei 2014, is de situatie alleen maar verslechterd.
Het Forum voor Seculiere Katholieken concludeert dat het aantal religieuze incidenten in India vorig jaar met 20 procent is toegenomen ten opzichte van 2014. En Open Doors, een stichting die zich inzet voor vervolgde christenen, plaatste India een maand geleden een stuk hoger op de ranglijst christenvervolging dan een jaar geleden. Het was een van de sterkst gemeten toenames. De organisatie baseert zich op het aantal geregistreerde incidenten. Dat is in 2015 meer dan verdubbeld. Open Doors wond er dan ook geen doekjes om: „Sinds mei 2014 wordt India door een BJP-regering bestuurd. Het gevolg is een gestage toename van radicaal hindoeïsme. Terwijl de intolerantie toeneemt en minderheden voortdurend worden aangevallen, weigert de nationale overheid dit te veroordelen. Zo worden radicale hindoes aangemoedigd om hun acties voort te zetten. De straffeloosheid is flink toegenomen, vooral voor hen die een volledige hindoesamenleving wensen.”
Antibekeringswetten
Antibekeringswetten zijn een geliefd middel voor de aanhangers van de Hindutva-ideologie van de BJP. Hindutva staat voor het beschermen van India’s hindoeïstische karakter. Momenteel zijn er in vijf Indiase staten antibekeringswetten van kracht. Een zesde deelstaat staat op het punt zo’n wet in te voeren.
In september 2015 kondigde een BJP-parlementariër, Tarjun Vijay, aan dat hij een wetsontwerp klaar had liggen voor een nationale antibekeringswet. Vijay: „Voor het eerst is het aandeel hindoes in de bevolking van India onder de 80 procent gezakt. We nemen maatregelen om deze teruggang te stoppen. Het is cruciaal om in ons land een hindoemeerderheid te bewaren, en ik denk dat mijn wetsvoorstel hiervoor kan zorgen.”
De motivering van Vijay laat zien dat antibekeringswetten bedoeld zijn om bekering van hindoes tot andere religies tegen te gaan. India wil zo waarborgen dat het land een hindoemeerderheid blijft houden.
Een akelige bijwerking van deze wetten, uitspraken van politici en andere voorstellen is dat ze discriminatie legitimeren. Aanvallers van niet-hindoes voelen zich door de regering gesterkt en beschermd.
Het samenvallen van deze twee trends: het toenemende aantal gewelddadigheden en het bevooroordeelde en agressieve taalgebruik van politieke leiders, doet sterk vermoeden dat de BJP ten minste gedeelde verantwoordelijkheid draagt voor de toename van religieuze intolerantie in India.
Hoop
De Amerikaanse president Barack Obama bezocht India in 2015. Hij zei aan het einde van zijn bezoek: „India zal succesvol zijn zolang het niet langs religieuze breuklijnen uiteenvalt.” Als vriend en regelmatig bezoeker van India roep ik premier Modi ertoe op om zijn partij tot de orde te roepen. Hij moet religieuze intolerantie en de verspreiding van haat tegengaan, slachtoffers van religieus geweld opzoeken en steunen, politie en justitie bevelen om speciale aandacht aan dergelijke incidenten te schenken en de antibekeringswetten intrekken. Alleen dan zal de hoop die veel Indiërs ertoe bracht om op Modi te stemmen, niet beschaamd worden.
De auteur is Europarlementariër voor ChristenUnie-SGP en lid van de Indiadelegatie van het Europees Parlement.