De Nederlandse europarlementatiër Peter van Dalen (ChristenUnie-SGP) is blij met deze erkenning. „Langzaam maar zeker dringt het in dit parlement door dat de aanlandplicht onwerkbaar is voor vissers”, stelt hij. Op voorstel van Van Dalen is in de tekst opgenomen dat de overgangsperiode bij de invoering van de aanlandplicht moet worden verlengd. In deze periode worden vissers niet direct bestraft als zij een fout maken.

Het verslag blikt verder vooruit op de herziening van de visserijcontrole in 2017. „De inspecties moeten doeltreffender en eerlijker worden”, zegt Van Dalen. Hij vindt dat schippers die hun zaken op orde hebben, niet voortdurend hoeven te worden gecontroleerd. Ook legt hij de vinger bij het feit dat landen niet allemaal op dezelfde manier controleren.

Het EP stelt dat de procedures voor controles, zoals op vangsten en de grootte van de mazen in het net, in Europa moeten worden gestandaardiseerd. Hetzelfde geldt voor de boetes voor overtredingen. „De regels voor de visserijsector moeten voor alle Europese vissers eenduidig worden toegepast om een gelijke behandeling te garanderen”, aldus een persverklaring van het EP.

De Franse europarlementariër Isabelle Thomas, rapporteur in deze zaak, zegt dat in elk land dezelfde regels anders worden toegepast. Soms wordt een overtreding in het ene land afgedaan met een administratieve boete, terwijl een visser zich in een ander land strafrechtelijk wordt vervolgd. „Dit roept de vraag op hoe effectief wetgeving is en hoe geloofwaardig de EU is. Wetgeving moet voor iedereen gelden en we mogen niet accepteren dat dit niet het geval is.”

Het Parlement sprak zich uit tegen verplichte videobewakingssystemen aan boord van vissersschepen. Van Dalen vindt dat terecht. „We hangen bij de oogst ook niet op elke boerentractor een camera, waarom dan wel aan boord van een schip? Ook vissers hebben recht op privacy.”