Zielig is Keet niet. Ook al is haar zus Ava ernstig ziek, ze blijft vrolijk en levenslustig. „Dat Ava kan sterven stopt ze weg in een stoffig hoekje van haar hoofd.”
Hoe ziet het leven van een bijna 11-jarig meisje eruit van wie de zus een hersentumor heeft? In ”Keet” geeft debutante Leanne van Spronsen een kijkje in het leven van Caithlin, kortweg Keet.
Keet, de jongste in een gezin van drie kinderen, is een heel gewoon meisje. Ze is druk met haar verzorghond –de nieuwe hond van de buurvrouw–, met het bespioneren van haar verliefde broer Sean en met het voorbereiden van een schooltoneelstuk over Napoleon. Tegelijk vragen andere zaken haar aandacht, dingen waarvan je zou willen dat ze een kinderleven niet binnendringen. Keet maakt zich zorgen, ze haalt slechte cijfers, ze ligt regelmatig wakker omdat Ava moet overgeven of omdat zij –zoals meteen aan het begin van het boek– plots naar het ziekenhuis moet. Ook voelt ze zich soms weinig belangrijk, omdat alle aandacht naar de zieke Ava uitgaat.
De 24-jarige auteur laat zien dat Keets leven gewoon doorgaat en ze richt daarbij –heel knap– haar aandacht op die dingen die van belang zijn voor het thema leven met een zieke zus. Dat doet ze soepel, ze maakt scherpe keuzes in wat ze beschrijft. Zo gaat het regelmatig over het toneelstuk waarin Keet een grote rol heeft. Juist dan is het extra pijnlijk als Keets ouders er niet bij kunnen zijn (de buurvrouw gelukkig wel).
Ook een alledaagse gezinsmaaltijd tekent Van Spronsen op zo’n manier dat die relevant wordt voor de verhaallijn. En dat is wat je graag wilt zien – bij kinderboeken net zo goed als bij romans. De blauwe chemopil die bij Ava’s bord ligt, staat in die bewuste passage centraal. „Keet stoot haar zus aan. „Je pil.” Ava schudt haar hoofd en neemt snel een hap. (...) „Ik doe het gewoon niet meer!” schreeuwt Ava opeens. „Ik wil niet meer ziek worden.””
Er is, kortom, het hele boek door goed nagedacht over wat wel en niet belangrijk is, en dat maakt ”Keet”, samen met de plezierige schrijfstijl, tot een uitblinker in zijn soort. Het boek heeft meer in zich dan het gemiddelde meidenboek. Wat mij betreft had de auteur nóg scherper mogen kiezen. De passage dat Keet hondje Dibbes mee naar de supermarkt neemt en door haar buurvrouw wordt betrapt, voegt bijvoorbeeld nauwelijks iets toe aan de hoofdlijn. Behalve misschien dat Keet even bang is haar verzorghond, die zo belangrijk voor haar, is te verliezen.
Hoewel het een pittig thema aansnijdt, is het geen zielig of troosteloos boek. Keet is een opgewekt meisje en ervaart veel warmte vanuit haar omgeving. Niet alleen Dibbes, ook de buurvrouw en haar juf voelen haar goed aan. Met vriendin Liza heeft ze een wat eigenaardige verhouding –hartsvriendinnen zijn het niet– maar voor het verhaal heeft ook dat z’n charme.
Bovendien weet Keet dat ze bij God terechtkan. Ook wanneer ze Zijn weg niet begrijpt en ermee worstelt, iets wat de auteur integer en zonder schroom beschrijft. „Het is toch logisch dat ze boos worden als Ava weer zo ziek is? De Heere God zal toch ook wel begrijpen dat ze er allemaal een beetje moe van worden elke keer?”
Of Ava beter wordt, blijft in het midden. Van Spronsen begrijpt dat sommig lijden te groot is voor een instantoplossing. Voor Keet is er aan het eind van het boek gelukkig wel perspectief.
----
Boekgegevens
”Keet!”, Leanne van Spronsen; uitg. Den Hertog, Houten, 2016; ISBN 978 90 331 2788 6; 138 blz.; € 5,95 (na 31 december € 9,90).