„We begrijpen elkaar niet"; podcastserie over Gelderse Biblebelt van start
Hoe is het om „streng christelijk” te zijn in een samenleving die steeds seculierder wordt? Journalist Maarten Dallinga dompelde zich onder in de Gelderse Biblebelt om reformatorische christenen beter te leren kennen. Maandag verschijnt de eerste aflevering van de podcastserie ”Niet van de Wereld”.
„We begrijpen elkaar niet”, zo introduceert Dallinga het onderwerp in de podcast van Omroep Gelderland. Dat is precies de reden waarom hij het project begon. De coronacrisis gaf hem een laatste zetje. Beter gezegd: de manier waarop reformatorische christenen toen in het nieuws kwamen, en hoe mensen daarop reageerden. Over kerken die tóch opengingen en de keuze om niet te vaccineren.
Ook Dallinga’s eigen werk werd ineens onderwerp van discussie. Hij schreef in NRC over uitgevers van schoolboeken, die onderwerpen in het lesmateriaal zouden mijden als die gevoelig liggen in het reformatorisch onderwijs. De journalist schrok van de felle reacties uit christelijke hoek op de vermeende censuur.
„Ik voelde me neergezet als antirefojournalist”, vertelt hij in de podcast. „Maar dat ben ik helemaal niet.” Dallinga wil begrijpen, ja doorvoelen hoe het is om refo te zijn. En dus las hij boeken, nam hij een abonnement op het Reformatorisch Dagblad en de GezinsGids en ging hij op pad in plaatsen als Barneveld, Lunteren, Ede, Scherpenzeel en Oldebroek. Eerst zonder microfoon, later met. „Mensen moesten eerst het gevoel krijgen: die jongen is te vertrouwen.”
Uiteindelijk interviewde hij zo’n 25 mensen, onder wie een aantal dat afscheid nam van een reformatorische kerk. Hoogtepunt was een logeerweekend bij een gezin met zes kinderen in Opheusden, wat vijftig uur aan geluidsmateriaal opleverde.
De podcast van Dallinga draait om vragen die dieper gaan dan clichés over de buitenkant: Waarom geloof je dat je uitverkoren bent (in de woorden van de geïnterviewde: „Dat de Heere Jezus mij liefheeft”)? Waarom doe je belijdenis? Wat betekent het geloof in hemel en hel? Hoe merk je dat je zondig bent?
Agnost
Vooraf hield hij er rekening mee dat het lastig kon worden om binnen te komen, door ervaringen van refo’s met journalisten in coronatijd. Maar vaak wilden ze best praten – graag zelfs. Als hij, soms onverwachts, aanbelde, zagen mensen dat „als teken van God. Ze geloofden dat ik niet voor niets aan hun deur stond.”
Misschien hielp ook zijn christelijke achtergrond hem daarbij. Dallinga groeide op in een gereformeerd synodaal gezin. Zijn opa was dominee, en dat wilde hij vroeger ook worden. Zo’n tien jaar geleden brak de journalist, dan werkzaam bij de EO, echter met het geloof. „Ik kwam daar binnen als christen en ging weg als agnost”, vertelt hij. Christen-zijn was bij de omroep een belangrijk gespreksonderwerp en zo drongen geloofsvragen zich steeds sterker aan hem op. „Kan ik mezelf echt zien als christen? Geloof ik dat er een God is, een hemel en een hel? Dat de Bijbel het Woord van God is? De conclusie: ik miste te veel een feitelijke onderbouwing.”
Misschien hielp zelfs zijn homoseksuele oriëntatie hem om het gesprek met de Biblebeltbewoners aan te gaan. „Ik behoor net als refo’s tot een minderheid. Uit ervaring weet ik hoe het is om als anders gezien te worden en bijvoorbeeld uitgescholden te worden op straat. Misschien kon ik me daardoor ook wel goed verplaatsen in deze groep.”
Welk beeld had u van reformatorische christenen? Waren er vooroordelen die u moest laten varen tijdens het maken van de podcast?
„Ik had geen uitgesproken opvatting over de groep. Ik vind het belangrijk om in gesprek te gaan en gewoon te luisteren, nieuwsgierig te zijn – als het goed is de basishouding van elke journalist. Refo’s zijn over het algemeen wel wat humoristischer, grappiger dan ik had gedacht. Je kunt ook met ze lachen.
Ik heb ook ontdekt dat dé refo eigenlijk niet bestaat. Er zijn talloze denominaties. De hersteld hervormde kerk in Opheusden die ik bezocht, was bijvoorbeeld iets lichter dan de gereformeerde gemeente in Nederland in Barneveld – minder zwart, minder hoedjes. En ik had ook niet verwacht dat de leden van het gezin waar ik een weekend doorbracht, zich hadden laten vaccineren. Als journalist baal ik van zo’n vooroordeel.”
Hoe hebt u het weekend in Opheusden ervaren?
„Supergezellig. Ik zou het zo weer doen. De ouders waren erg aardig en ik voelde me enorm welkom. Ik heb meegeholpen met pannenkoeken bakken en werd weet ik niet hoe vaak omhelsd door hun jongste dochtertje. Echt een warm bad. De gezinsleden waren ook buitengewoon openhartig.”
En hoe waren de kerkdiensten voor u?
„Enerzijds heel vertrouwd: dat geluid van krakende kerkbankjes en het orgel. De dienst gaf me een rustig gevoel, het was weer een beetje zoals vroeger. Al werd er veel langer gepreekt dan ik gewend was. De toon was ook anders: strenger en oordelender. De predikant vroeg bijvoorbeeld: „Wanneer komt het nou tot erkenning in uw leven?” Kennelijk ging hij ervan uit dat veel mensen nog niet zover zijn. Ook zei hij: „Jezelf zijn is niet wat de Heere van je vraagt.” Dat vind ik als buitenstaander heel heftig om te horen.”
Waarom precies?
„Omdat het advies was: blijf weg van je vrije wil, want die wil alleen maar kwaad. Voor mij voelt het dan alsof je je eigen mens-zijn moet negeren. Dat vind ik lastig te begrijpen, want wie bén je feitelijk dan nog? Ik las en hoorde ook over zelfverloochening. Dat je niet jezelf, maar God op één zet. Kan dit niet allebei, vraag ik mij dan af. Goed voor jezelf zorgen is een thema dat weinig aandacht krijgt in reformatorische kring. Daar ben ik van geschrokken. Mensen oordelen soms erg hard over zichzelf.”
De journalist refereert aan een passage in zijn podcast van ds. J. Beens over zonde. De predikant van de gereformeerde gemeente in Scherpenzeel vertelt dat hij eens een hele week in zijn hoofd en hart bezig was met het plaatsen van een nieuwe schutting. „En dat werd me tot schuld, want ik had niet genoeg aan God gedacht.” Dallinga vond het „verdrietig” om te horen dat de predikant „zo streng was voor zichzelf.”
Ook een psycholoog uit Barneveld signaleert in de podcast dat reformatorische christenen zichzelf soms een beetje vergeten en alles ten dienste stellen aan God en de gemeenschap.
Daar zit ook Dallinga’s moeite met de opvattingen over homoseksualiteit, waarover hij „lastige gesprekken” voerde. „Als een kind uit de kast komt, zouden reformatorische ouders niet snel zeggen: „Jezelf zijn is oké, je moet doen wat jij denkt dat goed is.” Dat vind ik lastig. Net als de opmerking: „Het is niet míjn waarheid, maar dé waarheid.” Zo’n uitgangspunt maakt een gesprek over het geloof op een gelijkwaardig niveau moeilijk.”
Innerlijke rust
Zijn interesse in het christelijk geloof groeide wel tijdens het podcastproject. „In zekere zin hebben refo’s ook iets waar ik jaloers op ben, wat ik benijd. Veel mensen die ik sprak ervoeren innerlijke rust en hadden zekerheid over de zin van het leven. Daar worstel ik zelf mee, en met mij veel seculiere mensen.”
Hij wil graag vaker een kerk bezoeken, een remonstrantse, maar kan zich in ieder geval voorlopig niet voorstellen dat hij weer christen zou worden. „Het blijft voor mij toch een beetje een mysterie hoe mensen zo stellig kunnen zijn over hun geloof. Soms schiet het door m’n hoofd: moet ik mijn postmoderne blik niet opzijzetten en er gewoon voor openstaan dat er een God is? Maar het lukt me niet. Terwijl ik het mezelf op zich heel erg gun, ook omdat ik weet hoe fijn het was toen ik vroeger geloofde. Ik heb een kritische levenshouding en behoefte aan wetenschappelijke onderbouwing, aan feiten. Op dit moment ben ik te rationeel om te kunnen geloven, denk ik.”
> omroepgelderland.nl/nietvandewereld