Hoger beroep in zaak Breepleinkerk
De stichting Vrienden van de Breepleinkerk en van de Orgelzolders en Stichting Schuilplaats Orgelzolders gaan in beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Dat heeft Eric Matser, woordvoerder van beide stichtingen, gezegd.
Eind augustus oordeelde de rechtbank de eisers niet-ontvankelijk. Dat betekende dat de verkoop van de voormalige gereformeerde kerk, die in de oorlog onderduikers herbergde, kon doorgaan.
Matser vindt dat er onzorgvuldig is gehandeld. „De rechtbank heeft zich bij het oordeel gebaseerd op de kerkelijke rechtspraak. Het college voor de behandeling van bezwaren en geschillen van de Protestantse Kerk oordeelde de ingekomen bezwaren als niet-ontvankelijk. De niet-ontvankelijkheid kan gelden voor de bezwaren van de kerkleden, maar niet voor die van beide stichtingen. We gaan nu formeel in beroep, de argumentatie volgt later.”
Hij deelt mee dat de Levend Woord Gemeente de kerk al in eigendom heeft en er bijeenkomsten houdt. „Soms kunnen activiteiten van onze stichtingen niet doorgaan omdat de kerkelijke gemeente activiteiten heeft gepland. Wij willen onbeperkte toegang tot de orgelzolders hebben. De gemeente Rotterdam staat achter ons.”
De Breepleinkerk in Rotterdam-Zuid is de laatste jaren bekend geworden door de Joodse onderduikers die hier in de oorlog jarenlang op de orgelzolders verbleven. Burgemeester Aboutaleb noemde de kerk, met een knipoog naar Anne Frank, „het Rotterdamse Achterhuis.”
Het kerkgebouw was tot 1 januari 2021 in handen van de protestantse gemeente Rotterdam-Zuid (PGRZ), die er sinds 2013 geen diensten meer hield. Ze verhuurde de kerk aan de Levend Woordgemeente en aan de stichtingen en heeft het kerkgebouw per 1 januari 2021 verkocht aan de Levend Woordgemeente.