Kerk & religie

Waarom een huisgemeente tijdens corona populair werd

Op zondag in huiselijke sfeer een dienst beleggen: een groeiend aantal gezinnen doet dat. Tijdens de coronacrisis zijn de zogenoemde huiskerken gegroeid. Wat zijn dit voor gemeenten en wat maakt dat ze, juist in coronatijd, zijn gegroeid?

15 July 2022 14:50
Stilleven met sfeerelementen van een huisgemeente. beeld André Dorst
Stilleven met sfeerelementen van een huisgemeente. beeld André Dorst

Door heel Nederland zijn huisgemeenten te vinden. Deze verschillen onderling sterk van elkaar. Waar in de ene huiskerk de sacramenten worden bediend, gebeurt dat in de andere niet. Waar in de ene huiskerk een voorganger voorgaat, houden ze in een andere huiskerk een gezamenlijke Bijbelstudie. De gemeenschappelijke deler is dat ze daadwerkelijk een dienst beleggen. Dit in tegenstelling tot thuislezers, die op zondag thuis preken lezen.

Verschillende mensen die op zondag samenkomen in een huisgemeente hebben zich verbonden aan het –in 2019 opgerichte– landelijk initiatief De Huiskerk. Dit gaat uit van het Evangelisch Werkverband (EW), een „vernieuwingsbeweging voor de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) die de kerk wil vernieuwen door de kracht van de Heilige Geest.”

Renate de Vries-Martini, voorganger in de PKN, en Janneke Plantinga, pionier bij het EW, zijn initiatiefnemers van De Huiskerk. Leden hebben een abonnement en krijgen daarmee via een onlineomgeving handvatten om een huisgemeente te starten en vorm te geven.

Volgens De Vries-Martini lijken de huiskerken op de eerste nieuwtestamentische gemeenten die Lukas beschrijft in het Bijbelboek Handelingen. „Een kleine kring deelt het hele leven met elkaar, niet alleen het geloof.”

Een huisgemeente bestaat doorgaans uit een aantal gezinnen, stellen en alleenstaanden; vaak zo’n tien tot vijftien man. Zij starten op zondag, of een andere dag in de week, de samenkomst in de woonkamer met een maaltijd en daarna lezen ze gezamenlijk een Bijbelgedeelte. Naast het openen van de Bijbel doen ze een activiteit en is er ruimte voor gebed.

De Huiskerk ondersteunt huisgemeenten door maandelijks materiaal beschikbaar te stellen waar huiskerken mee aan de slag kunnen. „Daarnaast geven we ook tips mee om dienstbaar te zijn in de omgeving. De ene keer is dat door de voedselbank te helpen, de andere keer door afval te prikken”, zegt De Vries-Martini.

Leden van De Huiskerk voltrekken geen huwelijken en verzorgen geen uitvaartdiensten. „Zulke gelegenheden kunnen wat ons betreft nog steeds in traditionele gemeenten plaatsvinden”, zegt Plantinga. Over de bediening van de sacramenten, zoals het heilig avondmaal, bezint het team van De Huiskerk zich nog. „Op dit moment gebeurt dat nog niet”, zegt De Vries-Martini.

Beide vrouwen willen mensen zelf aanmoedigen om op ontdekkingstocht te gaan in de Bijbel. De Vries-Martini: „We stellen geen voorwaarden aan het lidmaatschap. Niemand hoeft bepaalde belijdenisgeschriften te onderschrijven, want daar binden wij ons niet aan.” Plantinga vult aan: „Hierbij hoort ook dat wij van bovenaf geen controle uitoefenen op ethische of theologische standpunten.”

Koffie

De Vries-Martini en Plantinga weten niet exact hoeveel huiskerken er bestaan, maar er is volgens hen sprake van groei. Binnen een maand nam het aantal abonnementen toe naar 100, binnen een halfjaar naar 200 en inmiddels vallen 300 huisgemeenten onder De Huiskerk. Volgens Plantinga zijn er twee hoofdoorzaken voor de groei: de behoefte aan ontmoeting en de hang naar meer verbinding tussen het kerkelijke en het alledaagse leven.

Plantinga zag de behoefte aan ontmoeting terugkomen in een recent onderzoek van Kerk in Actie, de hulpverleningsorganisatie van de PKN. „In een enquête werd aan kerkgangers gevraagd of zij tijdens de coronacrisis de kerkdienst hebben gemist. Ik vond het opvallend dat zij vooral het kopje koffie na de kerkdienst hebben gemist. Blijkbaar snakken mensen naar zulke ontmoetingen, die we in een huisgemeente meer dan in traditionele kerken faciliteren.”

De verbinding tussen het kerkelijke en het alledaagse leven is volgens de vrouwen een tweede belangrijke verklaring voor de groei van huiskerken. Hoewel ze niet denken dat de coronacrisis de reden is van het bestaan van huiskerken, denken ze wel dat de pandemie veel heeft blootgelegd. De Vries-Martini: „We zagen dat mensen in een sneltreinvaart afhaakten, zeker jongeren. Juist tijdens de coronaperiode hadden zij het gevoel niet betrokken te worden bij de kerk. Dat is jammer, want zij hebben interessante zingevingsvragen. Binnen de huisgemeenten geven we hier ruimte voor. Zo is, mijns inziens, het wezen van de huiskerk een oplossing om de secularisatie in Nederland tegen te gaan.”

Spiegel

Ds. A. A. F. van de Weg, predikant van de hersteld hervormde gemeente te Apeldoorn, vindt dat huiskerken aan traditionele gemeenten een spiegel voorhouden. Van zijn hand verscheen vorig voorjaar het boekje ”Daarom ga ik naar de kerk”. De aanleiding voor zijn schrijven is de coronacrisis, waarin onlinediensten de reguliere samenkomsten dreigden te vervangen. Het uitgangspunt van ds. Van de Weg is dat de kerk, ook tijdens de coronacrisis, de ontmoetingsplaats is met God, jezelf en anderen.

Hij herkent de motieven bij mensen die vertrekken naar huisgemeenten. „Ook al kunnen de redenen van persoon tot persoon verschillen, veelal heeft het te maken met een verlangen naar kleinschaligheid.”

Hoewel hij dat verlangen begrijpt, kan volgens hem de situatie van de gemeenten in Handelingen niet worden overgezet naar onze hedendaagse tijd. „We moeten niet vergeten dat de gemeente toen samenkwam in een tijd van dreigende vervolging.”

Zelfverloochening

De Apeldoornse predikant erkent dat ontmoetingen binnen de kerk nodig zijn. „Waarbij het primaat wel ligt bij de samenkomsten op zondag. Daar ontmoet God Zijn gemeente. Je bent echter niet alleen gemeente op zondag, maar ook doordeweeks. Anders kweek je zomaar ”kerkdienst-christendom”. Dan kom je op zondag voor de preek naar de kerk, maar besef je niet dat je deel uitmaakt van het huisgezin van God.”

Tegelijk merkt hij daarbij op dat de kerk een oefenplaats in zelfverloochening is. „De gemeente was er voordat ”ik” er was. In de kerk ontmoeten wij God én de ander, die wij niet uitkiezen. We moeten dus leren om lief en leed te delen, de lusten en de lasten te dragen van een kerk waarin we te maken hebben met mensen die wij niet uitkiezen. Wie zich daarin voegt, leert zichzelf te verloochenen. In de niet weg te zappen onvolmaakte realiteit van de gemeenschap vindt vorming van Godswege plaats.”

Profetie

Ds. Van de Weg vermoedt dat het verlangen naar meer verbinding tussen het kerkelijke en alledaagse leven te maken kan hebben met de structuur van traditionele kerken. Hij denkt dat deze gedachte kan komen door de bestaande kerkstructuur in traditionele gemeenten. „Huiskerken missen die organisatiestructuur. Ze binden zich over het algemeen niet aan belijdenisgeschriften en kennen geen vaste liturgie of ambten. Toch is de liturgie, de orde van dienst, er niet slechts om formeel te doen binnen de kerk”, aldus ds. Van de Weg. „Zo onderstrepen we dat het niet zomaar om een samenkomst gaat. In de kerk gaat het om de ontmoeting met de Heere. De gemeente luistert naar Zijn Woord en antwoordt in lied en gebed, door gaven te geven en door met elkaar het geloof te belijden. Het is geen onderonsje van gelovigen die op eigen initiatief graag samenkomen. De Heere roept Zijn gemeente samen. Dit maakt dat we een vaste liturgie niet moeten afschaffen wanneer we er niet zo veel bij voelen.”

Ds. Van de Weg ziet bij huisgemeenten dat er zonder vaste liturgie een nadruk kan komen te liggen op de charismata. Hiermee worden de gaven van de Heilige Geest bedoeld, zoals profetie. „Deze kunnen ten koste gaan van het ambt. De Bijbel spreekt heel nadrukkelijk over de ambten, waardoor God Zijn gemeente leidt.”

Tegelijkertijd benadrukt de predikant wel dat de gaven in de gemeente niet de kop ingedrukt mogen worden en dat ambten niet het alleenrecht hebben. „Ik ben dankbaar voor de gereformeerde kerkstructuur, maar het priesterschap van alle gelovigen is ook belangrijk. Dat vergeten ambt moeten kerken in de gereformeerde traditie ook serieus nemen, zodat gaven in de gemeente niet onderdrukt worden.”

Hij maakt een vergelijking tussen het kerkelijk leven en het huwelijk. „Het kerk-zijn is een kwestie van volhouden en niet een kwestie van: ik voel de gemeenschap in mijn gemeente niet, dus ik vertrek. Juist tijdens de volharding pluk je vruchten.”

Als een huisgemeente ontstaat als een reactie op een traditionele kerk, zal het een uitdaging zijn theologisch evenwichtig te blijven, volgens de Apeldoornse predikant. „Ik denk dan aan de visie op ambten, sacramenten en prediking.”

Voor hem blijft het de vraag of het overgaan naar een huiskerk geen vroegtijdig afscheid geweest is van de traditionele kerk. „Bovendien is het gevaarlijk als uit onvrede over plaatselijke toestanden een nieuwe gemeente gevormd wordt. Ben je als vertrekkend lid echt tot het uiterste gegaan? Jouw vertrek is voor jezelf misschien een opluchting, maar de gemeente verliest een kritisch lid. Dat laatste, kritisch zijn, is ook een verantwoordelijkheid.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer