Geen rijker leven denkbaar
Kanker is door heel zijn lichaam uitgezaaid. Maar ds. Roelof Hermannus Kieskamp doet niets liever dan goed spreken van Zijn Meester. „Er is geen rijker leven dan met de Heere Jezus te leven. Hij gaat dat niet stukmaken als ik sterf. Dat gaat door hierboven.”
Het is wonderlijk dat Kieskamp zijn vijftigjarig ambtsjubileum nog kan vieren. Begin 2020 wordt kanker geconstateerd en in datzelfde jaar ondergaat hij twee keer een serie kuren. Het ziekenhuis biedt hem dit jaar de keuze tussen twee behandelingen. „In overleg met mijn vrouw en onze vijf kinderen heb ik gekozen voor de derde weg. We geven alles in de handen van onze hemelse Vader. Dat geeft een geweldige rust.”
Die geloofszekerheid en dat vertrouwen waren iets wat moest groeien in Kieskamps leven. De predikant is getogen in Oene. De familie Kieskamp zit bij ds. J. T. Doornenbal (1909-1975) in de kerk. In zijn hart leeft altijd al het verlangen om predikant te mogen worden, maar hij vindt het zoiets groots. „Mag ik dat? Als God er niet achter staat, begin je niks, dat wist ik zeker.”
Hij wordt onderwijzer in het Zeeuwse Rilland-Bath, maar begint al wel met een cursus klassieke talen. Als de hervormde ds. G. Boer aan Kieskamp vraagt om schoolmeester te worden in Huizen komt er meer duidelijkheid in zijn roeping. „Dominee Boer probeerde altijd om jongemannen te werven voor de dienst aan God. In het contact dat ik had met hem en door de steun van mijn vrouw, die toen nog mijn vriendin was, kreeg ik meer bevestiging.”
Conciërge
Kieskamp besluit om zijn baan als onderwijzer op te geven en fulltime aan de theologiestudie te beginnen. „Dat was wel een grote beslissing, want we moesten ons trouwen ervoor uitstellen. Maar ik vond het predikantschap zoiets moois en hoogs. Dat kon ik niet afdoen met een studie in de avonduren en op de zaterdag.”
De theologiestudent komt terecht in een wijkgebouw van de Utrechtse Jacobikerk, waar hij mag wonen als conciërge. „Toen hadden we genoeg woonruimte en konden we trouwen. Mijn vrouw zorgde bij vergaderingen voor de koffie en op vrijdagmiddag maakte ik het gebouw schoon. Onze eerste twee kinderen zijn in Utrecht geboren. Ik wandelde met m’n oudste dochter over de stadswallen. In 1968 was ik klaar en mocht ik preken, maar ik koos ervoor om me nog niet meteen beroepbaar te stellen. Ik ben dankbaar dat ik nog twee jaar verder kon studeren om zo mijn doctoraal te behalen.”
In 1971 start Kieskamp als predikant in de hervormde kerk van Oud-Alblas. In 1975 neemt hij het beroep aan van de gemeente van Leerdam. „In die 25 jaar in Leerdam ben ik door de Heere ondersteund met een prachtige belofte: „Ik ben met u, Ik sterk u, ook help Ik u.” Dat was de rots onder mijn ambtelijk werk.”
Na een jaar of vijftien in Leerdam merkt de predikant dat het niet goed gaat. „Een predikant kan moe worden van de gemeente, maar de gemeente kan ook moe worden van de predikant. Die tijd ben ik met God doorgekomen. Biddend heb ik alles bij de Heere gebracht. Verootmoedigd, dat werd ik. Verootmoediging is goud voor de kerk. Als je het allemaal zelf hebt en wilt en kunt, kan de Geest niet meer met je aan de gang.”
Molshoop
Tijdens zijn jaren in Leerdam wordt Kieskamp van 1983 tot 1988 lid van de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk en van 1984 tot 1988 ook lid van het moderamen. „Toen ik op tweetal stond voor het moderamen zag ik er als een berg tegenop. Ik dacht: Straks stap ik midden in allerlei gedoe. Maar toen we op een zaterdag met de kinderen naar mijn vader in Oene reden, hoorde ik ter hoogte van Nijkerk op een cassettebandje een kinderliedje: ”Ik hou van U, Heer Jezus”. De hele berg schrompelde ineen tot een molshoop. Ik kwam midden in het Samen op Weg-proces terecht. Maar met God kun je overal staan. Ik mocht de breedte van de kerk dienen.”
Kieskamp doet veel om de scheuring van 2004 te voorkomen. Dat die toch ontstaat, geeft veel verdriet. „Mijn vrouw en ik hebben altijd veel liefde voor de kerk gehad. We hebben veel gebeden dat de Heere een opwekking zou geven, tot verootmoediging en vreugde in de Heere Jezus. In die tijd ben ik in de benauwdheid van mijn hart tot God gevlucht. En Hij heeft beloofd te werken en te blijven werken. De laatste tijd hoor ik in de kerk weer het woord ”genade” klinken. Ik heb hoop dat het de start is van iets groters.”
Kieskamp en zijn vrouw voelen dat het afscheid nadert. Gelukkig heeft de predikant geen pijn, maar hij is wel kortademig. „Voor de eeuwigheid heb ik geen zorgen, ik word gedragen door de genade van de Heere Jezus Christus. Ik weet niet hoe donker de weg hier nog zal zijn, maar het licht zal overwinnen.” En Kieskamps vrouw, hoe ervaart zij het? ,Er is een regel uit een gedicht die me steeds bijblijft: „Hij reisde slechts een nacht vooruit.””