Column (Ewoud de Jong): Terug naar het oude normaal?
De jongen loopt links van mij het paneel binnen, van het licht weg. Hij loopt langs een muur, het hoofd met capuchon gebogen, in gedachten verzonken. Aan de andere kant van de muur, verderop, staat een huis, hoog en rijk.
De jongen is alleen. Andere mensen kom je op het paneel niet tegen. Zijn ze in het huis? De luiken zijn open, de ramen gesloten. Hoewel zwak verlicht door het licht dat van links achter lijkt te komen, dat de kleuren van het huis doet oplichten, lijkt het onbewoond.
Dat is het: een jongen, een muur en een huis. De kleuren zijn overwegend grijstinten. De sfeer is somber en surrealistisch.
Het paneel van de schilder Piet den Hertog ademt eenzaamheid, vervreemding, contactverlies en is in die zin tekenend voor de periode die we nu meemaken. Jongeren die in 2020 zouden gaan studeren, hebben de (hoge)scholen vanbinnen nog nauwelijks gezien. Contacten met studiegenoten moeten online gelegd worden. Het samenbindende van een studentenvereniging wordt gemist. Hoe moeilijk is dat. Deze tijd wordt gekenmerkt door verlies aan contact en verbinding. En dan te bedenken dat verbinding aan de basis van ons bestaan ligt, een levensvoorwaarde is. We tieren alleen in verbindende omgevingen, in relaties.
Gelukkig is er de laatste weken in de media meer aandacht voor de psychische effecten van de coronapandemie, in het bijzonder ook bij jongeren. Zo blijkt uit een uitvraag van de Nederlandse ggz onder haar leden dat er sprake is van een forse stijging van het aantal crisismeldingen bij jeugd-ggz-instellingen. Crisiszorg is zorg die verleend wordt aan kwetsbare kinderen en jongeren in een acute crisis, zoals een ernstige depressie, een acute eetstoornis die dwangvoeding noodzakelijk maakt of ernstige suïcidaliteit. Instellingen die precieze cijfers aanleverden, melden een stijging van 30-60 procent ten opzichte van voor de coronaperiode.
Van de 41 meest welvarende landen heeft Nederland de gelukkigste jeugd. Volgens wereldwijd onderzoek van Unicef, het kinderfonds van de Verenigde Naties, staat ons land bovenaan de ranglijst als het gaat om onder meer mentale en lichamelijke gezondheid en sociale en leervaardigheden. Dit is mooi natuurlijk, maar toch ben ik er niet gerust op. Gebrek aan verbinding maakt ons eenzaam en ongelukkig. Daarbij komt dat, als geluk vanzelfsprekend wordt, iets waar we recht op menen te hebben, tegenslag snel ervaren wordt als krenking, onrecht dat mij wordt aangedaan. En krenking kan zich tonen óf in naar buiten gekeerde boosheid en woede óf in naar binnen gekeerde gevoelens van depressie en demoralisatie. In beide situaties staat de relatie onder druk.
Hoe belangrijk zijn verbindende omgevingen, te beginnen bij het begin van het leven. De kwaliteit van vroege (hechtings)relaties is een van de belangrijkste beschermende factoren voor psychisch welbevinden op latere leeftijd. Binnen kerkelijke gemeenschappen is er veel verbindend potentieel aanwezig. De Bijbelse metafoor van de gemeente als lichaam van Christus, het huisgezin van God, staat diametraal tegenover het onafhankelijkheidsideaal. Concreet kan de verbinding vorm krijgen door zorg en aandacht voor elkaar, door kerkelijke mantelzorg en creatieve diaconale activiteiten. Specifieke aandacht voor gezin en relaties, mogelijk in de vorm van psychopastoraat, is meer dan ooit nodig.
Het paneel draagt de titel ”terug naar het oude normaal”. Als het ”hoge huys” staat voor het oude normaal, is het de vraag of dit oude normaal iets is om naar terug te verlangen. Het huis is mooi, statig, herinnert aan een groots verleden, maar is nu onbewoond, leeg. Bevat het paneel een verborgen kritiek op het oude normaal? Kunnen we nog wel terug of vinden we alleen maar een herinnering aan een groots verleden?
Het paneel had ook een andere titel kunnen hebben: ”Quo vadis, waar ga je heen?” Terug naar het oude normaal? Of een toekomst tegemoet die in alle onzekerheid niet onbepaald is?
De auteur is psychiater en geneesheer-directeur van Eleos.