Kerk & religie
„Ook bovenste bodemlaag in oude kerken is archeologisch interessant”

Vloerverwarming aanleggen in een oude kerk? Het kan absoluut de moeite waard zijn om dan meteen archeologisch onderzoek te doen. In de bovenste bodemlaag in de Walburgiskerk in Zutphen lagen een bijzonder ”Godsbeeld” en vele middeleeuwse munten verborgen.

Jan Kas
30 March 2020 20:05Gewijzigd op 16 November 2020 18:44
Opgraving en metaaldetectie in de Walburgiskerk. beeld Gemeente Zutphen, team archeologie
Opgraving en metaaldetectie in de Walburgiskerk. beeld Gemeente Zutphen, team archeologie

Stel je voor, zegt stadsarcheoloog Michel Groothedde, dat er geen bodemonderzoek zou zijn gedaan. „Dan was er een vracht aan belangwekkende vondsten en gegevens in afvalcontainers gekieperd en hadden we niets geweten van al die objecten die nu zijn gevonden en beschreven. Er is veel informatie uit de bodem gered.”

En als op de laatste onderzoeksdag een steen niet was omgekeerd… „Een afdekplaat van een graf, dachten we. Uit pure nieuwsgierigheid haalden we het toch uit de bodem. Het was een middeleeuwse beeltenis van God de Vader.”

Munten

De vondsten van het archeologieteam van de gemeente Zutphen in 2018 in de Walburgiskerk hebben volgens Groothedde aangetoond dat archeologisch onderzoek ook zinvol kan zijn als de bodem niet al te diep opengaat. „Nog steeds worden er in oude kerken ingrepen gedaan waarbij nauwelijks sprake is van archeologisch onderzoek, omdat men weinig verwachting heeft van de bovenste decimeters onder de kerkvloer. Daar haal je geen archeologische informatie meer uit, zo wordt vaak gedacht. Daar is immers al zo vaak in geroerd, ook bij eerdere aanleg van kabels en leidingen en andere werkzaamheden, daar is toch alles al weggespit. Ons onderzoek bewijst het tegendeel.”

Behalve het bijzondere beeld werden ruim 400 meest middeleeuwse munten en muurwerk van de voormalige romaanse kerk uit circa 1100 aangetroffen. „Ons onderzoek gaf veel inzicht in het gebruik van de kerk en het religieuze leven van de Zutphenaren in de middeleeuwen”, zeggen Groothedde en zijn collega Bert Fermin. „In oude kerken zijn niet alleen funderingen en grafkelders interessant. Het kerkritueel in vroeger tijden is ook in de bodem terug te vinden.”

Archeologisch onderzoek was in Zutphen verplicht. De Walburgiskerk is niet alleen rijksmonument, de bodem heeft als ”archeologisch rijksmonument” eveneens een beschermde status. „In de kerk zou vloerverwarming worden aangelegd. Dat moest dus intensief archeologisch worden begeleid, ook al betrof dat slechts de bovenste vijfentwintig centimeter onder de kerkvloer. De inschatting vooraf was dat deze laag zou bestaan uit geroerde grond, maar al gauw moesten we dat bijstellen.”

De bevindingen in de Walburgiskerk pleiten ervoor om die bovenste decimeters serieus te blijven onderzoeken, menen de Zutphense archeologen. „Dit punt is uiterst actueel nu tal van grote en belangrijke stadskerken niet meer of niet meer alleen voor de eredienst worden gebruikt, maar nieuwe functies krijgen. Vaak worden dan vloerverwarming en extra sanitaire voorzieningen geïnstalleerd. In dorpskerken met grote historische waarde die wel religieus gebruikt blijven worden, gebeurt dat evenzeer. Dat is een mooie gelegenheid voor archeologisch onderzoek.”

Zwolle

Ook bij het aanbrengen van vloerverwarming in het middenschip van de Grote of Sint-Michaëlskerk in Zwolle, begin vorig jaar, zijn de bovenste centimeters uitgebreid onderzocht, zegt stadsarcheoloog Michael Klomp. „We kwamen inderdaad munten tegen, maar ook verpakkingen van tabakswaar van rond 1880, resten van verzakte oude grafzerken, een pijpenkop met jaartal en initialen van de gebruiker erin gekrast, een concertprogramma uit 1900. Ook dat is archeologie. Tegen een van de pilaren konden we de fundamenten van een altaar inmeten.”

De Zwolse kerk wordt de komende tijd gerestaureerd. „Dan pakken we de andere vloerdelen aan. Elke centimeter is van belang. Zo kun je zomaar oude bouwornamenten vinden, die na een verbouwing in de puinlaag onder de grond terecht zijn gekomen.”

Fantastisch

„Een fantastisch onderzoek met mooie resultaten”, oordeelt José Schreurs, adviseur archeologie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, over de opgravingen in Zutphen. „Het is weer een voorbeeld hoe belangrijk het is dat er ook aan archeologie wordt gedacht als er voor een oud kerkgebouw werkzaamheden gepland zijn die ingrijpen in de ondergrond. Kerkeigenaren staan daar lang niet altijd bij stil. De klus die geklaard moet worden is het doel, niet het verwerven van historische kennis.”

In de archeologie is de stelregel dat de bodem nog altijd de beste bewaarplaats is. „Uitgangspunt moet daarom zijn dat archeologische resten niet verstoord worden”, zegt Schreurs. „Maar als er toch gebroken en gegraven dient te worden, al is het maar een paar vierkante meters, dan zou men toch rekening moeten houden met sporen van het verleden. Een historische kerk is immers vaak het oudste gebouw in een plaats.”

„Beeld niet tijdens Beeldenstorm vernield, maar al eerder”

Een Godsbeeld –zoals het in het rapport wordt genoemd– uit de middeleeuwen was de grote verrassing van de opgravingen in de Walburgiskerk in Zutphen. Het op de kop ingegraven beeldhouwwerk diende als hoeksteen van de fundering van een altaar. „Aanvankelijk dachten we van doen te hebben met een restant van een doksaal, de stenen afscheiding tussen het koor en de rest van de kerk die na de Reformatie is afgebroken. Het bleek echter een deel van een altaarvoorstelling te zijn”, aldus stadsarcheoloog Groothedde.

Het brokstuk toonde een bebaarde man op een wolk met Duitse kroon en rijksappel, met daarnaast een vogel (zeer waarschijnlijk een adelaar) en een deel van een groot medaillon. Analyse maakte duidelijk dat God de Vader was afgebeeld. „Het was een onderdeel van een voorstelling van de Drievuldigheid, met rechts God de Vader, in het midden de Heilige Geest in de gedaante van een duif en links Christus de Zoon.”

Kramenmarkt

Onderzoekster Elisabeth den Hartog, expert op het gebied van middeleeuwse beeldhouwkunst, heeft sterke aanwijzingen dat het beeld oorspronkelijk behoorde tot het altaar van het Drievuldigheidsgilde in Zutphen, een charitatieve instelling die bekend is uit de historische bronnen. Waar dat stond, was tot op heden niet bekend. Groothedde: „In de middeleeuwen was de Walburgiskerk één grote religieuze kramenmarkt. Elke beroepsgroep of broederschap had een eigen altaar. In de kerk stonden wel veertig altaren. De vloeren waren van hout. Tussen de kieren door kon van alles vallen, wat in de bovenlaag van de bodem is beland.”

Aangezien het Godsbeeld is verwerkt in een nieuw altaar, moet de aanvankelijke voorstelling vóór de Reformatie gesloopt zijn, stelt Den Hartog. Het antwoord ligt volgens haar in de Habsburgse symboliek van het beeld. „De figuur van God de Vader draagt een Duitse dubbele beugelkroon, een rijkskroon. Dit type uitbeelding maakte uit propagandaoverwegingen opgang tijdens het bewind van Frederik III en zijn zoon Maximiliaan van Oostenrijk. Tussen 1481 en 1492 vielen het graafschap en de stad Zutphen inderdaad onder het gezag van Maximiliaan.”

Den Hartog veronderstelt dan ook dat het beeld rond 1481 vervaardigd moet zijn en dat het altaarstuk al kort daarna is ontmanteld. „Deze ”God de Vader” deed namelijk te sterk denken aan de Duitse keizer tegen wie de Zutphenaren vanaf 1492 en vooral tijdens de Gelders-Habsburgse oorlog van 1519-1543 in het harnas traden. De altaarvoorstelling is daarom vervangen door een vergelijkbaar stuk, mogelijk in hout, dat géén Habsburgse propagandakenmerken droeg. Dat is vervolgens in 1598 is gesloopt wegens de overgang naar de Reformatie.”

Dat het beeld tijdens de befaamde Beeldenstorm in de zestiende eeuw is verwoest, lijkt de onderzoekster niet aannemelijk. „In de Reformatieperiode sloegen beeldenstormers en soldaten beelden immers in stukken en lieten ze de koppen meestal niet zitten. Een beeld moest van zijn zeggingskracht en uitstraling worden ontdaan. Daarom ging op zijn minst de neus eraf en als men het gelaat liet zitten, werden doorgaans de ogen uitgekrabd. Dat is hier niet zo.”

Kleingeld

In de Walburgiskerk zijn ook ruim 400 munten gevonden. „Vrijwel alleen kleingeld”, aldus Groothedde en Fermin. „De oudste zijn van begin dertiende eeuw, de piek zit duidelijk in de tweede helft van de vijftiende eeuw en het begin van de zestiende eeuw. De herkomst bestrijkt een groot gebied. De verste muntplaatsen zijn Lund (nu Zuid-Zweden), Torun (nu Polen), Gent (West-Vlaanderen), Trier (Rijnland-Palts) en Wismar (Mecklenburg-Vorpommern). Is dit geld van buitenlandse bezoekers of werd het meegenomen door Zutphense handelaren die in den vreemde zijn geweest? Dat weten we niet. In totaal zijn 38 middeleeuwse muntplaatsen geïdentificeerd. Meer dan twintig munttypen waren nog nooit beschreven.”

Veel middeleeuwse munten lagen in de bodem waar gilde- en vicariealtaren stonden. „Voor het lezen van de missen werd geld gedoneerd of geofferd. De grootste concentratie munten bevond zich bij de pijler tegenover het altaar van Ludger, Cunera en Walburgis, bij de vicariekas.”

Verder zijn allerlei kleinere voorwerpen aangetroffen: kledingaccessoires als knopen en riembeslag, bouwmateriaal, messen, een horlogesleutel, een vingerhoed en bijvoorbeeld ook een dobbelsteentje en een spelsteentje. Groothedde en Fermin: „In de kerk werd dus niet alleen gebeden.”

Burchardkerk

De archeologen kregen ook meer duidelijkheid over de Romaanse fase van de Walburgiskerk. Een halfronde koorsluiting en recht afgewerkte zijbeuken wijzen erop dat de kerk is gebouwd in opdracht van de Utrechtse bisschop Burchard (1100-1112), leenheer van graaf Otto II de Rijke van Zutphen (1060-1113). Eerder werd gedacht dat sprake was van een zogeheten Bernoldkerk. Kerken uit de tijd van de Utrechtse bisschop Bernold (1027-1054) hebben echter een hoekige koorsluiting. „Ook de datering van houtskool uit de mortel bevestigt dat we eerder te maken hebben met een Burchardkerk”, aldus Groothedde.

Het onderzoeksrapport ”God, geld en gebeente” is als deel 134 uitgegeven in de reeks Zutphense Archeologische Publicaties. Diverse specialisten leverden een bijdrage aan het 318 bladzijden tellende boek met 721 afbeeldingen in kleur. De paperback kost € 29,50, de gebonden editie € 39,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer