Zaltbommel, de stad van vader Hellenbroek
Vanaf de Martinus Nijhoffbrug, die de beide oevers van de Waal met elkaar verbindt, is de St. Maartenskerk royaal te zien. De stompe kerktoren staat er als een vingerwijzing naar het hogere: hier beneden is het niet.
Zaltbommel is oud. De vestingstad aan de zuidelijke Waaloever heeft een geschiedenis van meer dan duizend jaar. In deze Hanzestad, in het rivierkleigebied van de Bommelerwaard, wonen zo’n 12.000 Bommelaars.
Aan het Kerkplein staat de St. Maartenskerk. Hier preekten Abraham Hellenbroek (van 1694 tot 1695) en zijn opvolger Petrus Immens (van 1695 tot 1698). Zaltbommel was ook de geboortestad van Andreas Essenius (1618-1677), predikant en rector magnificus aan de Utrechtse universiteit.
Houten spits
Hoog rijst de toren, met vijf geledingen, uit boven kleinsteedse afmetingen. Ooit werd de toren bekroond met een dertig meter hoge houten spits. Na een blikseminslag in 1696 werd die niet weer opgebouwd.
Zaltbommel kent verder onder meer enkele evangelische groepen, een flinke vrijgemaakt gereformeerde kerk (aan de Nieuwe Tijningen), de gereformeerde kerk Het Anker, en de rooms-katholieke Sint Maartenskerk.
Aan de Korte Steigerstraat, een slordige honderd meter van de Waal, staat de Eben-Haëzerkerk. Het eenvoudige zaalkerkje werd in 1900 gebouwd voor de gereformeerde kerk. Toen de gereformeerden in 1974 vertrokken naar een grotere kerk aan de Vergtweg, werd dit het huis van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk. Sinds 2004 gebruikt de hersteld hervormde evangelisatie het kerkje.
In de consistorie van de Eben-Haëzerkerk zit H. Vos, bestuurslid van de evangelisatie. Vos heeft zorgen over het voortbestaan ervan. „Zondags zijn we nog met een man of twintig, hooguit dertig. Terwijl het hier dertig jaar geleden toch echt vol zat. In de jaren zeventig hadden we een vrouwenvereniging, een Bijbelkring, een grote zondagsschool, twee jeugdverenigingen en op een gegeven moment zelfs dertig catechisanten. Nu is de gemeente volledig vergrijsd. Onze jongeren trekken allemaal de stad uit, op zoek naar een dorp waar ze kerkelijk meer aansluiting vinden.”
De evangelisatie heeft nu een bestuur van twee leden. Er wordt nog eenmaal op zondag dienst gehouden. Vos over de toekomst: „Wij sterven uit. Tenzij God dat verhoedt. Maar zolang de Heere voor kerkgangers zorgt en zolang wij nog voldoende financiële middelen hebben, hebben wij niet de vrijmoedigheid de deur te sluiten. Wel aangrijpend, want God had lang geleden in Zaltbommel veel volk. Men sprak zelfs over het „godzalige Bommel.””
Ds. Jac. van Dijk preekte in de oorlogsjaren ook in de Maartenskerk. „Het kerkbezoek was bedroevend slecht”, schrijft hij (in ”Het nooit verloren vergezicht”), en van de invloed van Hellenbroek en Immens had hij nog nooit iets gemerkt.
Moeder
Op de Waalkade wijst Vos in de richting van de Martinus Nijhoffbrug. „De Bommelerwaard kun je kerkelijk in tweeën verdelen. Oostelijk van de A2 vind je overwegend rooms-katholieke kerken. Rechts ervan wonen vooral protestanten.”
De Waal is drukbevaren. Hier voer ooit (in 1934) een schip, met op het dek een vrouw, fier rechtop, met sterke armen aan het roer. Zingend ging ze stroomafwaarts. Dichter Martinus Nijhoff, naar wie in 1996 de nieuwe brug werd genoemd, hoorde haar zingen. In een sonnet beschreef hij dat hij in haar zijn eigen moeder meende te herkennen: „Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer, en wat zij zong, hoorde ik dat psalmen waren. O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer. Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.”