Sionkerk Alexanderpolder is Sionkerk gebleven
De kerkenraad van de gereformeerde gemeente van Rotterdam-Centrum besluit in 1962 te onderzoeken of er een nieuwe kerk gebouwd kan worden in het oosten van de stad. In de Alexanderpolder wonen inmiddels veel gemeenteleden.
De mensen uit Alexanderpolder moeten elke zondag tweemaal de reis maken naar de Boezemsingel in het centrum van de stad. Drie jaar later werden al de eerste kerkdiensten gehouden in de Immanuelkapel, korte tijd daarna in de Verrijzeniskerk.
Architect Chr. de Heer, diaken van de Boezemsingel, ontwierp de nieuw te bouwen kerk aan het Romanohof in de wijk Prinsenland. In 1970 gaf ds. A. Vergunst de kerk de naam ”Sionkerk”. Begin 1971 werd deze tweede kerk van Rotterdam-Centrum, die 720 zitplaatsen telde, in gebruik genomen. Ds. Vergunst preekte bij de ingebruikneming over 1 Petrus 2:6: „Ziet, Ik leg in Sion een uiterste Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is.”
Psalm 146
In 1972 werd de gemeente geïnstitueerd als zelfstandige gemeente. In hetzelfde jaar nam de gemeente het orgel van Fonteijn en Gaal in gebruik. In 1989 werd het instrument voltooid. Van 1974 tot 1982 werd de gemeente gediend door ds. J. Baaijens en van 1982 tot 1986 door ds. T. M. van Dijk. Sindsdien is de gemeente vacant.
Op de wand naast de kansel prijken de woorden uit Psalm 146: „Uw God, o Sion, is van geslacht tot geslacht.” De zijkant van de kerk is gesierd met een kleurrijk glas-in-loodraam.
In 2016 was het kerkgebouw aan renovatie toe. De kerkenraad benoemde de Renovatie Interieur Commissie (RIC). De commissie bestond uit een aantal deskundigen, aangevuld met enkele leden uit de kerkenraad. Architect Born ontwierp een renovatieplan.
„Eenmaal aan de slag, kom je van alles tegen”, zegt kerkenraadslid H. van den Hil. „Zo bleek bijvoorbeeld dat de bankkussens, de vloer, de verwarming, de raam- en deurpartijen en de verlichting aan vervanging toe waren.”
De RIC had van de kerkenraad de opdracht meegekregen dat de uitstraling en de kwaliteit van de Sionkerk dezelfde moesten blijven. „De Sionkerk moest de Sionkerk blijven”, zegt Van den Hil.
Moedergemeente
Omdat het interieur gestript moest worden, kerkte de gemeente gedurende de verbouwing in de kerk aan de Boezemsingel. Voor Van den Hil gaf dat een gevoel van verbroedering. „Je voelt je op zo’n moment weer één met de moedergemeente.”
Toen de slopershamer van de Boezemsingelkerk geen uitstel duldde, konden de Sionieten uitwijken naar de Elimkerk in van de gereformeerde gemeente Capelle aan den IJssel-Middelwatering. „Ook daar zijn we gastvrij onthaald.”
Ondertussen vorderde het werk aan de Romanohof. Omdat er gesloopt werd, leverde dat veel stof op. Het orgel werd gedemonteerd en tijdelijk opgeslagen. De banken werden gestraald, behandeld, van nieuwe zit- en rugkussens voorzien en in een waaiervorm richting de kansel geplaatst. Het aantal zitplaatsen werd daarmee teruggebracht naar ongeveer 450. De kansel en het liturgisch centrum kregen een nieuwe achterwand met indirecte verlichting.
Lezingen en donaties
In de gemeente bleek voor de renovatie veel draagvlak te zijn. „De kerkenraad en de RIC waren verwonderd over de toegezegde leningen en donaties.”
Enkele maanden geleden is de Sionkerk weer in gebruik genomen.
Van den Hil: „Het is onze wens dat ook in de Rotterdamse wijk Alexanderpolder het Woord van God gehoord mag blijven worden.”
Kerk als een nederige opkamer
De te bouwen Sionkerk moest er van de burgerlijke overheid onopvallend uitzien. De kerk mocht niet al te gezichtsbepalend voor de omgeving zijn. Een schuin dak zou tussen de vierkante en rechthoekige flats in de wijk al te provocerend zijn. Het dagblad De Rotterdammer gaf op 29 november 1968 een schets van de buitenkant van het ontwerp. In het begeleidende artikel was te lezen dat de kerk „sober” is. De Sionkerk was een dienstgebouw en had niet de bedoeling een architecturale geloofsexpressie te tonen. De kerk was in Bijbelse zin eerder te zien als een nederige opkamer, aldus De Rotterdammer. Het gevolg was dat later nog weleens sporters op de deur klopten, in de veronderstelling dat het de nabijgelegen sporthal betrof.