Kerk & religie

De Laurens, symbool van Rotterdams wederopbouw

Zwaar raakte de Grote of Sint-Laurenskerk tijdens het bombardement op Rotterdam, op 14 mei 1940, beschadigd. Maar het bedehuis herrees uit zijn as. Vijftig jaar geleden werd de kerk officieel weer in gebruik genomen.

13 December 2018 13:09Gewijzigd op 16 November 2020 14:52
Frank Migchielsen, directeur van de stichting Laurenskerk. beeld RD, Anton Dommerholt
Frank Migchielsen, directeur van de stichting Laurenskerk. beeld RD, Anton Dommerholt

Vanuit het koor klinkt gezang. Vijftien, twintig mensen zingen een lied, begeleid door het koororgel. De klanken vervliegen tussen de hoge gewelven.

„Een dienst van Stichting Alledagkerk”, zegt Frank Migchielsen even later in zijn kantoor aan het Grotekerkplein, naast de Laurens. „Elke dinsdagmiddag om kwart over twaalf wordt er een korte viering gehouden, met gebed voor de stad, een voorganger, liederen.”

Migchielsen (63) is directeur van de stichting Laurenskerk, verantwoordelijk voor de exploitatie van het kerkgebouw. „Er zijn meer van zulke doordeweekse momenten. Op vrijdagmiddag bijvoorbeeld is er het Coventrygebed, in de kapel met het Cross of Nails (Nagelkruis, ook wel anti-oorlogskruis genoemd; red.). Er wordt dan gebeden voor vrede en verzoening in de wereld, als herinnering aan de verwoesting van de kathedraal van Coventry – en andere tijdens de Tweede Wereldoorlog getroffen kerken.”

Precisiebombardement

De anglicaanse St Michael’s Cathedral in het Engelse Coventry viel op 14 november 1940 ten prooi aan een vernietigend bombardement van de Duitse Luftwaffe. Precies een halfjaar eerder, op 14 mei 1940, was er met de Laurenskerk iets vergelijkbaars gebeurd. „Al is de Laurens niet getroffen door een bom”, benadrukt Migchielsen. „Dan zou de kerk uiteengespat zijn. Dat was nu niet zo: de muren en de toren zijn blijven staan. Ik verdenk de Duitsers er nog steeds van dat zij een precisiebombardement avant la lettre hebben uitgevoerd: de kerk moest overeind blijven, die hadden zij nodig als baken. Maar de Laurenskerk is meegezogen in de stadsbrand die vervolgens ontstond. De toren werd op dat moment gerestaureerd, en in de enorme vuurzee vatten de houten steigers eromheen vlam, met alle gevolgen van dien.”

Al snel daarna ontstond discussie over de vraag wat er met de kerk moest gebeuren. Slopen mocht niet: het godshuis werd „Auf Befehl des Führers unter Kunstschutz gestellt – Op bevel van den Führer als kunstwerk in bescherming genomen.” Toch duurde het nog tot 1952 voordat een begin werd gemaakt met de wederopbouw. Op 19 mei dat jaar legde koningin Juliana de eerste steen daarvoor.

In de jaren die volgden, kwam steeds een gedeelte van de kerk gereed: in 1959 het dwarsschip (met het transeptorgel), in 1962 het koor (met het koororgel). Pas in 1968 waren de werkzaamheden voltooid. Op 13 en 14 december –vijftig jaar geleden– werd de Grote of Sint-Laurenskerk, in het bijzijn van prinses Beatrix en prins Claus, officieel weer in gebruik genomen. Nóg weer vijf jaar later, in 1973, kon het majestueuze hoofdorgel van de Deense orgelbouwer Marcussen & Søn worden ingewijd.

De restauratie van de kerk had plaats onder verantwoordelijkheid van de hervormde gemeente. „Die net na de oorlog nog niet had kunnen bevroeden dat het met de ontkerkelijking zo snel zou gaan”, zegt Migchielsen. „Ik heb tekeningen gezien van een kerk met 3000 zitplaatsen.”

Feesten en partijen

Toch heeft de gemeente „het nog een flink aantal jaren kunnen volhouden”, aldus de directeur, zelf van rooms-katholieken huize. „Tot 1989. In dat jaar werd de kerk overgedragen aan de stichting Laurenskerk. Als eerste gingen de kerkbanken er toen uit. Dat was nodig om de exploitatie, waarvoor wij verantwoordelijk zijn, beter te kunnen uitvoeren. Overigens in nauwe samenwerking met de hervormde gemeente. Dat is redelijk uniek. De Laurenskerk wordt nog steeds volop gebruikt voor kerkelijke activiteiten. Op zondag houden drie wijkgemeenten hier hun diensten, en dan heb je bijvoorbeeld nog de cantatediensten van de Laurenscantorij. Samen hebben we één doel: de kerk open houden. Ds. Bert Kuipers, die pas met emeritaat is gegaan, heeft hier trouwens een belangrijke rol in gespeeld.”

Negentien jaar is Migchielsen nu directeur. „Door de jaren heen is de stichting steeds professioneler geworden. We hebben negen mensen in dienst, zes fte. Naast de grote ploeg vrijwilligers uiteraard.”

Het gaat goed, zegt hij. „Tijdens de crisis hebben we zware jaren gehad, maar in 2014 hadden we weer een megawinst. Gelukkig hadden we ook aardig wat eigen vermogen, maar het was op het randje.”

Zo’n 60 procent van de inkomsten –„jaarlijks komt er een miljoen binnen en gaat er een miljoen uit”– is afkomstig uit de commerciële verhuur van de kerk. „Concerten, tentoonstellingen, bedrijfsdiners, feesten en partijen.” Waar ligt de grens? Migchielsen: „Activiteiten mogen niet in strijd zijn met de waardigheid van het gebouw, zoals de statuten het zo mooi zeggen. Al zie je de invulling daarvan wel evolueren. Een jaar of wat geleden kon een groot diner in de kerk nog op gefronste wenkbrauwen rekenen; nu is iedereen er blij mee. Maar, om zo te zeggen, Kamasutra (een erotiekbeurs; red.) komt er niet in.”

Orgelparadijs

Jaarlijks trekt de Laurenskerk zo’n 50.000 belangstellenden, en dat aantal groeit, zegt Migchielsen. „Daar zetten we ook op in. We vinden bijvoorbeeld dat elke Rotterdammer ten minste één keer in zijn leven de Laurenskerk moet hebben bezocht. Dit is toch de enige middeleeuwse kerk in de stad en hét symbool van de wederopbouw. We willen daarom dat de kerk nog meer het verhaal van de verborgen geschiedenis van Rotterdam gaat vertellen. Vorig jaar hebben we twee nieuwe glas-in-loodramen laten plaatsen, en we zijn nu bezig met het werven van fondsen voor een raam dat het bombardement van 1940 uitbeeldt.”

En dan zijn er natuurlijk de orgels. Hij wijst naar enkele foto’s aan de wand van zijn kantoor. „Het nieuwe, elektropneumatische orgel dat we geschonken hebben gekregen. Wat dat betreft, hebben we aan organist Hayo Boerema een goeie ambassadeur. Amsterdam mag dan het Orgelpark hebben, wij krijgen hier het orgelparadijs.”

„Laurens echt een missionaire plek”

Op tweede kerstdag en oudjaarsavond gaat hij weer in de Laurenskerk voor. „Ik kom hier graag”, zegt ds. René van Loon. „Er zijn altijd mensen in de dienst die voor het eerst komen. De Laurens is echt een missionaire plek.”

Ds. Van Loon is sinds 2013 predikant van De Samaritaan in Rotterdam, een gemeente van Gereformeerde Bondssignatuur. Ze behoort tot de drie –van de vijf– wijkgemeenten van de hervormde gemeente Rotterdam die ’s zondags gebruikmaken van de Laurenskerk. De andere zijn het Laurenspastoraat en Maaskant Open Grenzen.

Overigens komt De Samaritaan overwegend in de zomer samen in de Laurens. „Vanaf Pinksteren tot half september.” Dat heeft een historie, zegt ds. Van Loon. „Wij zijn voortgekomen uit de Koninginnekerk, die in 1972 werd gesloopt. Vervolgens hebben we 35 jaar geen eigen kerkgebouw gehad, en kerkten we in vijf, zes gebouwen, waaronder de Laurenskerk. Toen we in 2007 een eigen kerk kregen, de Opstandingskerk, was dat eigenlijk niet meer nodig. Maar we hebben toen besloten toch een aantal diensten in de Laurens te blijven houden.”

De diensten –niet in het koor, maar in het schip– trekken gemiddeld tachtig tot honderd mensen. „Daarnaast beleggen we ”Laurens Live”, een soort themadiensten, met bijvoorbeeld gastspreker Ben Tiggelaar. Daar komen zo 400 mensen op af.”

Boerema: Vierde orgel enorme aanwinst

Op diverse manieren is inmiddels aandacht besteed aan vijftig jaar wederopbouw van de Laurenskerk. Dezer dagen verschijnt ook een boek.

Op 3 november verzorgde Laurensorganist Hayo Boerema samen met de Haagse organist Ben van Oosten een „gouden concert.” Boerema kijkt er „met zeer veel genoegen op terug. Ik was verheugd over de grote opkomst en de geweldige reacties. Het was voor mij ook een grote eer om dit samen met zo’n grootmeester als Ben van Oosten te doen.”

De drie (Marcussen)orgels in de Laurens zijn volgens Boerema „van uitstekende makelij.” Dat er een vierde instrument bij komt –een drieklaviers Pelsorgel afkomstig uit de voormalige Kerk van de Heilige Familie in Rotterdam, dat wordt aangesloten op het koororgel– noemt hij een „enorme aanwinst. In het koor vinden de meeste kerkdiensten plaats, terwijl er maar een klein instrument staat. Het nieuwe orgel zal een enorme impuls kunnen geven aan de gemeentezang en het repertoire met koor, in evensongs bijvoorbeeld. Ook zal het een nieuwe concertprogrammering mogelijk maken, vanwege de speeltafel beneden, met setzer, waarmee je registraties kunt voorprogrammeren.”

Nog interessanter wordt het als mogelijk ook het hoofdorgel eraan gekoppeld wordt, zegt hij. „Daar hangt een flink kostenplaatje aan. Maar gezien het unieke van het project, in combinatie met de Rotterdamse dadendrang, zie ik dat wel goed komen.”

Lees ook in Digibron:

Dromen van een tweede Orgelpark (Reformatorisch Dagblad, 18-12-2014)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer