Wat er besproken werd tijdens de Wannseeconferentie
Nee, de villa aan de Wannsee was niet de plaats waar de nazi’s het besluit namen tot de Holocaust, maar onbelangrijk was de vergadering in West-Berlijn zeker niet.
In ”De Wannseeconferentie” plaatst de Duitse historicus Peter Longerich, bekend van diepgravende biografieën over nazikopstukken als Goebbels, Himmler en Hitler, de bijeenkomst van 20 januari 1942 in zijn historische context. Het boek dat in Duitsland in 2016 aan de vooravond van de 75-jarige herdenking van de bespreking verscheen, is nu in het Nederlands vertaald.
Anders dan de biografieën van Longerich is dit boek compact geschreven en telt het zonder notenapparaat slechts 140 pagina’s. Dat doet overigens niets af aan de kwaliteit. De historicus is onmiskenbaar iemand met verstand van zaken en wat hij beweert wordt stevig onderbouwd.
De bijeenkomst in West-Berlijn vond plaats op initiatief van Reinhard Heydrich, hoofd van het Reichssicherheitshauptamt. Vijftien hooggeplaatste naziambtenaren had hij uitgenodigd in een luxueuze villa voor een vergadering met aansluitend een ontbijt. De schoonheid van de plaats stond in schril contrast met het doel van de bijeenkomst: ”de definitieve oplossing van het Jodenvraagstuk”.
Doorgaand proces
Longerich, hoogleraar moderne geschiedenis aan Royal Holloway College van de universiteit van Londen, rekent, net als diverse historici voor hem, af met de theorie dat tijdens de meeting werd besloten tot de moord op de Joden. De historicus gelooft niet dat er een specifieke datum is waarop tot de uitroeiing van de Europese Joden is besloten. Hij is van mening dat het meer een vloeiend en doorgaand proces was. Van een vastomlijnd plan was geen sprake.
De verwijdering van de Joden uit Duitsland was van meet af aan een van de belangrijkste doelen die Hitler voor ogen stonden. Direct nadat Hitler in 1933 aan de macht kwam, ging hij dit programmapunt systematisch realiseren.
Na het begin van de oorlog in 1939 ontstond het idee om reservaten voor Joden in de bezette gebieden in te richten. Na de inval in de Sovjet-Unie in de zomer van 1941 gingen de nazi’s direct over tot de massamoord op de Joden. Eerst ontzag men nog vrouwen en kinderen, maar al snel werden alle Joden omgebracht.
Gijzelaars
De verklaring van Longerich: tot 1941 gebruikte Duitsland de miljoenen Europese Joden als gijzelaars, als drukmiddel tegenover de nog neutrale Verenigde Staten. Toen ook Washington nazi-Duitsland de oorlog verklaarde, bestempelden de nazi’s de Joden als tegenstanders binnen het Duitse machtsbereik. De Duitse historicus: „Was de oorlog tot dusver gevoerd om de voorwaarden te scheppen waaronder de Endlösung kon plaatsvinden, na de conferentie zouden doel en middel worden verwisseld en kwam de Endlösung in dienst van de oorlogvoering te staan.”
Wat bespraken de hooggeplaatste naziambtenaren onder leiding van Heydrich, als de moord op de Joden al vaststond? Dat wordt duidelijk uit de notulen die van de bijeenkomst zijn opgesteld. Dat verslag is overigens vrij uniek. Als bijeenkomsten van de nazitop al schriftelijk werden vastgelegd dan gebeurde dat in versluierde taal. Bovendien zijn de stukken vaak vernietigd door de deelnemers om hun sporen uit te wissen.
In de notulen van de Wannseeconferentie valt onder andere te lezen dat Heydrich en de hoge ambtenaren bespraken hoe de Joden het snelst en goedkoopst konden worden omgebracht. Gebeurde dat tot dusver vooral door massa-executies, voortaan moest het door vergassing in vernietigingskampen plaatsvinden.
De notulen bevatten bovendien een inventarisatielijst met de aantallen Joden per land in Europa. In totaal telde Europa 11 miljoen Joden. De vergadering verschafte daarnaast duidelijkheid over de vraag wie een Jood was. Met het laatste punt werd helderheid verschaft over gemengde huwelijken waaruit kinderen waren voortgekomen. Concreet ging het om de vraag: wie moest worden gedood en wie bleef leven?
Hervestiging
Het is in feite te gek voor woorden dat tijdens een ontbijtbespreking ambtenaren de moord op een volk als een technisch project afhandelden. Na de oorlog gaven sommige deelnemers aan de conferentie aan niet aanwezig te zijn geweest. Anderen wisten zich zogenaamd niets meer te herinneren of logen zonder blikken of blozen. Neem staatssecretaris Bühler, die direct na de oorlog als getuige in Neurenberg werd gehoord op een moment dat de notulen nog niet gevonden waren – dat gebeurde een jaar later in 1947. Hij zei dat „de hervestiging van de Joden, dan wel niet in het belang van de Joden plaatsvond, maar omwille van het aanzien en de reputatie van het Duitse volk, op een humane wijze zou geschieden.”
Boekgegevens
De Wannseeconferentie, Peter Longerich; uitg. Het Spectrum, Houten, 2018; ISBN 978 90 003 5885 4; 213 blz.; € 22,50.