Het niet-vertelde verhaal
„Ze passen net niet precies; hebben dat ook nooit gedaan”, schreef de Joodse wetenschapper Burton L. Visotzky. Hij doelde op de Messiasbelijdende Joden. Een internationaal team van onderzoekers, verbonden aan het project ”Jewish Believers in Jesus - A History”, legt op dit moment de laatste hand aan deel I van een driedelige serie studies waarin „het gehele verhaal” van de ”JBJ’s” wordt verteld.
Ze vallen er net buiten. Dat was in het verleden zo, en dat is nog wel zo, stelt de website van het Jeruzalemse Caspari Center for Biblical and Jewish Studies, dat het project opzette en coördineert. „De christelijke kerk wist niet goed raad met hen - als zij hun Joodse levensstijl en identiteit behielden; de wetenschap negeerde hen en het judaïsme verwierp hen.”
Maar, vervolgt de website (www.caspari.com), „de Joden die in Jezus geloven, zijn er om de kerk te herinneren aan haar Joodse afkomst, haar Joodse wortels, en haar nog altijd durende verbondenheid met het Jodendom. Hun voortdurende aanwezigheid is een blijvende uitdaging voor de kerk in haar geheel om haar identiteit te definiëren op een wijze die niet anti-Joods is. Men zou, wellicht, kunnen zeggen dat de kerk niet gezond kan zijn tot op het moment dat de Joodse gelovigen erin passen.”
Anders dan die van het Joden- of het christendom was de historie van de Messiasbelijdende Joden tot voor kort nauwelijks voorwerp van onderzoek. Terwijl het hier, opnieuw volgens de website, toch gaat om „het interessantste niet-vertelde verhaal in de kerk-, alsook in de Joodse geschiedenis.” Tijd dus om dat verhaal te vertellen. Tot in detail, en van de Oudheid tot heden.
Het Caspari Center besloot enkele jaren geleden deze taak op zich te nemen. Het kleine instituut, met sinds vorig jaar ook een afdeling nabij Chicago, richt zich in hoofdzaak op het toerusten van jeugdige Messiasbelijdende Joden in Israël. Sleutelwoorden daarbij zijn ”discipelschap” en ”groei”. Met het oog hierop biedt het diverse activiteiten en programma’s aan, ook buiten de eigen muren.
Daarnaast leidt het centrum wetenschappelijke activiteiten - waaronder sinds eind jaren negentig het JBJ-project. Een „belangrijke startsubsidie” daarvoor ontving het vanuit Nederland, van het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten. Samenwerking heeft plaats met onder andere de Noorse Lutherse School voor Theologie (NLST) in Oslo. Nog altijd worden gekwalificeerde personen gezocht die, door het schrijven van een dissertatie, in het onderzoeksprogramma willen participeren. „We zien uit naar wetenschappers die baanbrekend werk op dit terrein willen verrichten.”
De werkzaamheden vorderen wat minder snel dan aanvankelijk gedacht, zegt ds. Torkild Masvie, internationaal directeur van het Caspari Center. Zou het eerste deel, dat de Oudheid -de jaren 30 tot 500 na Christus- bestrijkt, dit jaar verschijnen, dat wordt nu volgend jaar. „Wat betekent dat we ook de opzet voor de beide andere delen opnieuw moeten bezien.” Het kan nog wel zes à zeven jaar duren voordat het hele project klaar is, verwacht de lutherse predikant uit Noorwegen.
Aan deel I werkten zeventien wetenschappers mee - historici, theologen, een archeoloog. De leiding is in handen van prof. Oskar Skarsaune. De delen II en III -waarvoor dus nog onderzoekers worden gevraagd- zullen de periode van de Middeleeuwen tot en met heden behandelen.
„Het interessantste niet-vertelde verhaal in de kerk-, alsook in de Joodse geschiedenis.” Dat is nogal wat.
Ds. Masvie: „Naar mijn overtuiging geven deze woorden de werkelijkheid weer. Het is verbazingwekkend dat zij die de kerngroep vormden van de Vroege Kerk sindsdien onzichtbaar zijn gemaakt. Ik zou geen ander onderwerp in de kerkgeschiedenis weten dat zo’n grote betekenis heeft en desondanks niet-verteld is.”
Hoe ziet u het Jodendom? Hebben Joden een eigen weg tot God?
„Er is maar één weg tot behoud: de Joodse weg. Het Nieuwe Testament vertelt ons hoe deze weg -verlossing door Jezus, de Messias van Israël en de Zaligmaker van de wereld- via de zending ook tot de niet-Joden is gekomen. En op die manier ook in mijn eigen land, Noorwegen.”
Hoe zijn de reacties op het project?
„Ik verwacht dat hoe dichter we bij onze eigen tijd komen, hoe sterker de tegenstand vanuit sommige groepen -Joden, maar ook liberale christelijke theologen- wordt. De Messiasbelijdende Joden vormen in bepaalde opzichten een probleem voor de Joods-christelijke dialoog.”
In Nederland woedt hier en daar een felle discussie rond het thema sabbat of zondag. Is de zondag een antisemitische dag te noemen?
„De Messiasbelijdende Joden in Israël komen bijeen op de sabbat - wat zonder meer in goede harmonie is met de Bijbel. Maar dat impliceert niet dat zij het als een zonde beschouwen als anderen buiten Israël op een andere dag samenkomen. Ook binnen de kring van Messiasbelijdende Joden bestaat hierover echter verschil van inzicht. De ene groepering is strikter dan de andere.”
Hoeveel Messiasbelijdende Joden er op dit moment zijn, durft ds. Masvie niet te zeggen. „We weten het niet. Iedereen die hier met cijfers aankomt, raadt alleen maar. Toch willen we in ons onderzoek wel schattingen geven. Dat betekent tegelijk dat er nog heel wat dure studies moeten worden verricht. Het enige cijfer dat we hebben, dateert uit 1999, toen het Caspari Center het onderzoek ”Feiten en mythen over de Messiasbelijdende gemeenten in Israël” uitvoerde. We kwamen toen uit op 82 Messiasbelijdende gemeenten, met zo’n 5000 leden/aanhangers, inclusief kinderen en niet-Joden. Over het algemeen zijn daar waar Joden wonen ook Joden die in Jezus geloven.”
„De voortdurende aanwezigheid van Joodse gelovigen is een blijvende uitdaging voor de kerk in haar geheel om haar identiteit te definiëren op een wijze die niet anti-Joods is.” Kunt u dat toelichten?
„De realiteit is waarschijnlijk dat 90 procent of nog meer van de Messiasbelijdende Joden lid is van een reguliere kerk. De resterende 10 procent of minder zou dan deel uitmaken van of de Messiasbelijdende gemeenschappen in Israël -wat wij, als buitenstaanders, de Hebreeuwse Kerk zouden kunnen noemen- of de Messiasbelijdende gemeenschappen buiten Israël. Deze gemeenschappen bestaan overigens voor het merendeel uit niet-Joden. Ik geloof dat de reguliere kerken opnieuw moeten ontdekken wat zij zijn en wat zij altijd zijn geweest: een kerk voor Joden en niet-Joden. We zullen daarom inclusief moeten spreken. We hebben het ook niet over „de kerk en de vrouwen”, omdat de kerk een gemeenschap van mannelijke én vrouwelijke gelovigen is. Net zo min kunnen we spreken over „de kerk en de Messiasbelijdende Joden” - alsof de kerk slechts uit niet-Joden bestaat.
Anderzijds is het JBJ-project ook van belang voor het Jodendom. In die zin dat het aantoont wat het wilde vergeten: dat er altijd Joden zijn geweest die in Jezus geloofden.”