In de historische Dordtse dom wordt zaterdag de Herziene Statenvertaling (HSV) gepresenteerd. Ruim acht jaar is aan de totstandkoming ervan gewerkt. Bij de stichting HSV is sprake van dankbaarheid, zegt voorzitter ds. H. Russcher. „Ik hóóp dat met name onze jongeren de Bijbel weer beter zullen gaan begrijpen.” Anderen ervaren die dankbaarheid niet, integendeel. Ds. G. Clements: „De HSV voert af van het klassiek-gereformeerde gedachtegoed.” In kerkelijk centrum Rehoboth in Barneveld ontmoeten de twee predikanten elkaar.
„Wat ik wil onderstrepen”, steekt ds. Russcher van wal, „is dat bestuur en medewerkers van de HSV mét de Gereformeerde Bijbelstichting de sympathie en liefde delen voor de Statenvertaling. Het gaat ons om het behoud van de Statenvertaling. Dat is dus een conservatief program, onze ”drive” om zo te zeggen. We constateren dat de taal van de Statenvertaling steeds minder toegankelijk wordt voor jongeren. We hebben dit project ondernomen om de taal- en verstaanskloof die er op dit moment is, te overbruggen.
Bij de presentatie van de eerste deeluitgave, in 2004, heeft W. Büdgen van het Wartburg College in Rotterdam een lezing gehouden met als thema ”Grijpen wie ten dode wankelen”. Uit enquêtes bleek dat jongeren steeds minder Bijbellezen. Wat kunnen wij daaraan doen?”
„Op zich herken ik wat u zegt over de afstand tot de tijd en de taal van de Statenvertalers”, zegt ds. Clements. „Maar voordat we over de taal spreken, heb ik nog een andere vraag. Wat zijn nu uw beweegredenen om de Statenvertaling te willen behouden? Laten wij dát eens expliciet maken. Mij gaat het ook om de theologie, de belijdenis áchter de Statenvertaling. Die is tot stand gekomen in de worsteling met de kerk van Rome. En, even belangrijk, in de strijd tegen het arminianisme. De Statenvertalers deden hun vertaalwerk „in enigheid des waren geloofs.” En de verbinding die wij met de Statenvertalers hebben, is gelegen in het theologisch gedachtegoed, uitgedrukt in hun manier van vertalen, in de kanttekeningen en belijdenisgeschriften en in hun persoonlijke Godsvrucht.”
Ds. Russcher: „Ik kan u zeggen dat de leden van het stichtingsbestuur en de medewerkers praktisch allemaal gereformeerd zijn, in traditionele zin. De Statenvertaling, gereformeerde belijdenis, theologie en uitleg zijn de onze. Dat betekent niet dat we élke vertaalkeuze door de Statenvertalers juist achten. Wel zeggen we dat wat zij in de zeventiende eeuw op tafel hebben gelegd, wetenschappelijk op hoog niveau staat. En in het hele proces zijn we opnieuw onder de indruk gekomen van de geloofskracht van deze mensen. In die zin is de Statenvertaling een uniek product, waaraan we ons inhoudelijk verbonden voelen. Tegelijk is de taal van de Statenvertaling die van de zeventiende eeuw en niet meer de onze. Ook wat betreft de kennis van het Bijbels Hebreeuws en archeologische ontdekkingen heeft de tijd niet stilgestaan.”
Ds. Clements: „Ik wil toch graag nog even doorgaan op de kwestie van de theologie. U zegt dat de Statenvertaling wetenschappelijk op hoog niveau staat, en dat is ook zo. Ik heb zelf in Utrecht gestudeerd en een van de hoogleraren zei altijd: Als je een betrouwbare vertaling van de Griekse en Hebreeuwse tekst van de Bijbel wilt hebben, pak dan de Statenvertaling. We hebben hier dus een heel goede, getrouwe overzetting.
Maar nogmaals: hoe kijkt u nu aan tegen de theologie áchter de Statenvertaling? Wij leven in een tijd van verwarring, ook in de kerk. Achter de Statenvertaling klopt het hart van de Dordtse Leerregels, en de eensgezinde belijdenis van Gods soevereine genade, de volkomenheid van het offer van Christus en de toepassing des heils.”
Ds. Russcher: „Dat is wat ik de gereformeerde belijdenis noem, waarmee de medewerkers van de HSV zich van harte verbonden weten.”
Ds. Clements: „Maar hoe komt dit tot uitdrukking in uw vertaalwerk?”
Ds. Russcher: „Uit de vertaalprincipes die we hanteren blijkt onmiskenbaar de eerbied voor de Schrift. We gebruiken de formeel-equivalente methode, die dicht bij de grondtekst blijft en voor een vertaling kiest die met die grondtekst in overeenstemming is. De Statenvertaling staat niet alleen dicht bij de brontaal, maar ook bij de doeltaal: het Nederlands. De Statenvertalers hebben hun woorden gekozen uit de omgangstaal. Geen deftige of archaïsche woorden, maar redelijk eenvoudig Nederlands. Het is een misverstand om te denken dat dit niet zo is. En daarom zeggen wij: Jongeren hoeven niet eerst Oudnederlands te leren om de Bijbel te kunnen lezen.”
Maar is de taal van de Statenvertaling dan werkelijk zo onbegrijpelijk?
Ds. Russcher: „Ik kan natuurlijk alleen spreken over mijn eigen jongeren, als catecheet, als vader. En dan merk ik dat de taal van de Statenvertaling een groot probleem is.”
Ds. Clements constateert theologische onduidelijkheid waar het gaat om de HSV.
Ds. Russcher richting ds. Clements: „Maar waar baseert u dat dan op?”
Ds. Clements: „Ik zie allerlei verwarring in de kring waaruit de HSV voortkomt. De zorgen daarover worden niet door mij, maar door de eigen voorgangers publiek gemaakt. Onlangs viel te lezen dat een groep predikanten uit Gereformeerde Bondskring moeite heeft met de evangelische inslag van het clubmateriaal van de HGJB en zoekt naar een meer behoudend alternatief. Tegelijkertijd las ik van een emeritus predikant uit de Christelijke Gereformeerde Kerken die zei dat zijn kerken in snel tempo van elkaar vervreemd zijn: „In veel gemeenten worden gezangen en opwekkingsliederen gezongen.” Verder denk ik aan de veranderende visie op de schepping, en dientengevolge op de Heilige Schrift zelf.
Besef hoe belangrijk de vraag is naar de beweegredenen om de Statenvertaling te willen behouden. Zou ons gesprek daar niet moeten beginnen, voordat wij komen tot een herziening? U spreekt uw bezorgdheid uit over een groeiende taalkloof. Zouden wij niet veel meer bezorgd moeten zijn over de groeiende theologische kloof?”
Ds. Russcher: „Maar is er volgens u dan enige reden om te veronderstellen dat de HSV is afgeweken van het gereformeerd belijden? Kijk, ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat er zorgen zijn over het gereformeerde gehalte van onze gezindte. Maar de HSV is juist tot stand gekomen om met name onze jongeren bij het gereformeerde belijden te bewaren. Overigens denk ik dat dit probleem zeker óók in de kerken van de Afscheiding speelt. Velen gebruiken andere vertalingen, zoals Het Boek, of de NBV.”
Is dit ook uw ervaring, ds. Clements?
„Ik besef terdege dat onze jonge mensen in een open wereld staan. De ontwikkelingen op mediagebied zijn nauwelijks bij te houden. Taalverandering is aan de orde van de dag. Wij hebben daar als opvoeders alle aandacht aan te geven. Maar hoe doen wij dat? De GBS heeft een handzame Bijbel uitgegeven met kanttekeningen. Met die uitgave heeft ze onze jeugd een grote dienst bewezen. Het komt aan op ernstig en toegewijd onderzoek van de Schrift. Nog onlangs was ik op een jeugdbijeenkomst. Daar waren zo’n honderd jongeren. Na de pauze waren ze met elkaar in gesprek, bijna allemaal met deze GBS-Bijbel met kanttekeningen in de hand.
U zegt: de jeugd vloeit weg. Maar het probleem zit niet alleen bij onze jongeren, maar ook bij ons als opvoeders, catecheten en predikanten. Piet van der Ploeg schreef in 1985 over de grote uitstroom van jongeren uit de Gereformeerde Kerken. Hij sprak van het lege testament dat wij aan de jongeren overdragen. „De kerk die zich zorgen maakt over haar toekomst moet aan zelfonderzoek doen.””
Ds. Russcher: „Toch krijg ik het idee dat u meent dat het taalprobleem in de Gereformeerde Gemeenten niet, of minder, speelt dan bij ons. Ik vraag me af of u dat wel goed ziet. Ik denk namelijk dat het in uw kring niet anders zal zijn dan bij ons. Die signalen bereiken ons. En ook vanuit uw kerkverband krijgen we veel reacties van mensen die de HSV als een geschenk van de Heere God zien. Er zijn ook veel vrijwilligers uit de Gereformeerde Gemeenten bij het project betrokken. Ik vermoed dus dat de situatie in uw kerkverband niet zo rooskleurig is als u denkt.
Ik ben het met u eens: natuurlijk zijn studie en uitleg nodig, en vooral ook het werk van de Heilige Geest. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht om het Woord zo dicht mogelijk bij de mensen van deze tijd te brengen. Want dat is toch de manier waarop de Heilige Geest werkt: dat mensen in hun eigen taal de grote werken van God verkondigd worden. De Bijbel in de eigen taal is voor ons als HSV-bestuur ”Gebot der Stunde”.”
Ds. Clements: „Ik heb geen bezwaar tegen bepaalde aanpassingen als zodanig. De Statenvertaling is vier eeuwen geleden tot stand gekomen en in de loop van de tijd zijn er verschillende aanpassingen qua woordgebruik en spelling geweest. Toch hebben we daarmee dit monument, dit geschenk des Heeren, zo veel mogelijk in stand willen houden. Wat de HSV doet, gaat vele malen verder. Ik zou het willen vergelijken met de ”Nachtwacht”, die gerestaureerd wordt en waarvan met veel zorg het oude doek in ere wordt hersteld. Maar wat u hebt gedaan: u hebt de oude verflagen eraf geschuurd en een eigen verflaag aangebracht.
Ik heb me de afgelopen tijd met behulp van een computerprogramma verdiept in de manier waarop u hebt vertaald. Wat me daarbij bijvoorbeeld opviel, is dat u heel vaak synoniemen gebruikt, die in andere vertalingen al lang in omloop zijn. Ook komt u met vertalingen terwijl het woord in de Statenvertaling nog goed te begrijpen is. Verder voert u synoniemen in die de woordbetekenis van de Statenvertaling niet geheel dekken. ”Goedertierenheid” wordt ”vriendelijkheid”. Ten slotte voegt u woorden toe die de grondtekst niet heeft. „...en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden” (Statenvertaling) werd: „...en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden” (1 Korinthe 15:52). Dat is uw keuze, maar wat mij betreft zegt u gewoon: Dit is een nieuwe vertaling.”
Ds. Russcher: „Het woord goedertierenheid handhaven we wanneer het om Gods goedertierenheid gaat. Wanneer het om een menselijke eigenschap gaat, gebruiken we een hedendaags synoniem. In 1 Korinthe 15 hebben we –zoals de Statenvertaling dat vaak doet– via cursivering aangegeven dat het om een toevoeging –mensen– gaat. Daarom durf ik toch te zeggen: De HSV is geen nieuwe vertaling, maar een revisie – juist om dit monument weer bewoonbaar te maken.”
Hebt u overwogen zich te beperken tot het vervangen van verouderde woorden in de Statenvertaling? ”Gans” door ”heel” bijvoorbeeld?
Ds. Russcher: „De Tukkereditie... Dat was voor ons geen optie. Het zou weggegooid geld zijn en het verstaansprobleem niet hebben opgelost. Wij hebben gekeken naar de Statenvertaling en naar de grondtekst en daarbij de vrijheid genomen om andere synoniemen te gebruiken. Om bij het beeld te blijven: we hebben niet de verf van de ”Nachtwacht” afgeschuurd, maar het coloriet van de Statenvertaling zo veel mogelijk gehandhaafd. Als we tot een andere keuze kwamen, hebben we dat in veel gevallen gemotiveerd vanuit de kanttekeningen van de Statenvertaling. Tegelijk hebben we verouderde woorden vervangen: ”berderen” in ”planken”, bijvoorbeeld. Of woorden die een andere betekenis hebben gekregen: het ”verschonen” van de stad Jeruzalem; of Hebreeën: waar met betrekking tot de Heere Jezus het woord ”onnozel” wordt gebruikt. Mensen van deze tijd worden zo op een geheel verkeerd spoor gezet. Ik ben daarom van mening dat als je deze herziening verwerpt, je het vervolgens niet redt met uitleg én je de jeugd kwijtraakt. En dan vraag ik u, ds. Clements: Kent u de bewogenheid met jongeren die de Bijbel in een betrouwbare vertaling willen lezen?”
Ds. Clements: „Ik deel uw bewogenheid. Op de kansel, op de catechisatie probeer ik me uit te drukken in goed Nederlands. Van mij mag ”berderen” ook in ”planken” worden herzien. Maar daarover gaat het verschil niet. Ons bezwaar is dat de HSV geen echte herziening, maar een andere vertaling is. U zegt de vertaalprincipes van de Statenvertaling te handhaven, maar u doet het niet. U vertaalt bijvoorbeeld de hebraïsmen weg, wat de Statenvertalers niet wilden. „IJdelheid der ijdelheden” werd „Een en al vluchtigheid”. Ook kiest u soms voor een andere grondtekst. In Jesaja 53:11 voegt u op grond van de Dode Zeerollen door middel van een noot het woordje ”licht” toe: „Om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel zal Hij –het licht– zien.” Een keuze die andere moderne vertalingen niet eens maken. Ten slotte wil ik opmerken dat de HSV niet behoedzaam is omgegaan met woorden die in de gereformeerde vroomheid een zekere ”Wirkungsgeschichte” hebben gekregen. Neem een uitdrukking als ”de verborgenheid der godzaligheid”, waar we van kinds af aan mee zijn opgegroeid. Dat heet nu: ”het geheimenis van de godsvrucht”. En de uitdrukking ”opwas in de genade” is vervangen door ”groei in de genade”. Maar dat zijn staande uitdrukkingen geworden, die de HSV zomaar terzijde legt.”
Ds. Russcher: „Wie de tekst van de Statenvertaling naast de Herziene Statenvertaling legt, zal zien dat het aantal inhoudelijke wijzigingen zeer beperkt is gebleven. Alleen wanneer wij een dwingende reden zagen, hebben we zo’n wijziging aangebracht, en die ook steeds via een noot op dezelfde bladzijde verantwoord. Wat de taalkundige wijzigingen betreft: in termen als ”wassen” en ”opwassen” herkennen jongeren het woord ”groei” niet meer.”
Ds. Clements: „Maar wat je nu krijgt, is dat uitdrukkingen uit evangelische kringen waarvoor je op de kansel en op catechisatie waarschuwt –”groeien in het geloof”– voortaan gewoon in de Bijbel staan.”
Ds. Russcher: „Veel van deze uitdrukkingen hebben –de tale Kanaäns– een gevoelswaarde gekregen, waarmee we heel voorzichtig hebben willen omgaan. Het vraagt denk ik wel een bepaalde moed, een offer van onszelf, om ook iets van wat ons vertrouwd is op te geven, ter wille van de verstaanbaarheid voor mensen vandaag. Dat geldt voor een woord als ”opwassen”, maar ook voor het woord ”vreselijk” met betrekking tot God. Wij hebben gekozen voor ”ontzagwekkend”, omdat vreselijk een heel andere kleur heeft gekregen – ik merk dat aan mijn kinderen.
Anderzijds hebben we een staande uitdrukking als de ”vreze des Heeren”, of een woord als ”barmhartigheid” gehandhaafd.”
Maar ”lankmoedigheid” is in de HSV ”geduld” geworden.
Ds. Russcher: „Lankmoedigheid betekent exact hetzelfde als geduld. Bij zo’n woord hebben we gezegd: laten we onszelf ervoor over hebben om dit nu ook zo te noemen.
En dan vraag ik aan u: waar is de bewogenheid, ook bij de GBS, met die jongeren die de taal van de Statenvertaling écht ontzinken? Dat is voor mij een gewetensvraag. Aan mij zal straks óók gevraagd worden: Wat heb je eraan gedaan om die jongeren te bereiken?”
Ds. Clements: „In mijn gemeente is veel jeugd. Meen niet dat wij hen onbewogen aan hun lot zouden overlaten. Wekelijks ontmoeten wij hen met vreugde op de catechisatie. Maar hoe komt het dat sommige jonge mensen zo vreemd staan ten opzichte van de Bijbel en anderen weer niet? Is dat nu te wijten aan de tekst of aan de context? Prof. dr. Henk Verkuyl heeft hierop gewezen in zijn boekje ”Semantiek, het verband tussen taal en werkelijkheid”. Hij beweert dat, waar kennis en kader ontbreken, woorden en begrippen niet meer landen.
In welke omgeving groeien onze jongeren op? Leesbaarheid heeft alles met de omgevingsfactoren te maken. Wat doen wij daaraan? Leest vader elke maaltijd aan tafel? Legt hij een moeilijke passage uit? Worden op zondag goede boeken gelezen? Dat was ook een principe van de Statenvertalers. Zij drongen aan op een toegewijd leven.
Als je als jongere altijd achter internet zit, dvd’s kijkt, moderne muziek luistert, zelden of nooit eens tijd neemt om uit de Bijbel te lezen, dan is het vervolgens geen wonder dat je de taal van de Statenvertaling niet meer begrijpt. Dan wankelen ze inderdaad ter doding. Dáár moeten we op inzetten. De opvoeding in de vreze des Heeren, de rust, het pelgrimsleven, het gezamenlijk met elkaar spreken over de Bijbel, de stille tijd. Je zult de taalkloof niet overbruggen door de Bijbel vlot leesbaar te maken. Dat hebben de Statenvertalers ook niet gewild. Als de context niet goed is, landen de woorden ook niet meer.”
Ds. Russcher: „Mee eens. Het is voor mij én én. De context doet er zeker toe, evenals de huisgodsdienst in de gezinnen, de stille tijd. Maar daarnáást moet je de Bijbeltekst begrijpelijk maken voor de mens van deze tijd en vertalen van Oudnederlands naar modern Nederlands.”
Verwacht u dat uit enquêtes over, zeg, tien jaar zal blijken dat het Bijbelgebruik onder jongeren dankzij de HSV weer is toegenomen?
Ds. Russcher: „Ik hóóp het. Van harte.”
Ds. Clements, u bent enkele jaren zendingspredikant geweest in Afrika. Het lijkt er soms op alsof het vertalen van de Bijbel in de taal van deze tijd buitenslands op minder problemen stuit dan in ons land het geval is.
Ds. Clements: „We hebben in Nigeria en Papoea de Bijbel in de stamtalen vertaald, maar in de lijn van de vertaalprincipes van de Statenvertaling. Dat gaf wel eens moeilijkheden met mensen in de vertaalteams die tot andere keuzen kwamen waar het ging om de doeltaal. Maar ons streven was altijd heel nadrukkelijk om zo dicht mogelijk bij de grondtekst te blijven.”
Ds. Russcher: „Ik denk dat men op het zendingsveld niet de problematiek van de gevoelswaarde kent. En natuurlijk kan ik me goed voorstellen dat mensen andere woorden of uitdrukkingen soms als een verlies beschouwen – maar dat houdt niet in dat de HSV minder Schriftgetrouw is. In hoeverre bent u bereid om zulke uitdrukkingen in te leveren ten behoeve van een betere verstaanbaarheid?”
Ds. Clements: „Ook op het zendingsveld gaan woorden een eigen zeggingskracht krijgen. Die woorden zijn uiteraard niet canoniek, maar wel van grote waarde. Wanneer je de inlandse predikers in hun gebeden steeds weer de goede uitdrukkingen hoort gebruiken, ben je er blij mee. Het onderwijs lijkt begrepen. De Bijbelse vroomheid raakt ingebed in een zeker taalgebruik.”
De Saambinder, het orgaan van de Gereformeerde Gemeenten, stelde onlangs dat de HSV doelbewust inhoudelijk afwijkt van de Statenvertaling.
Ds. Russcher: „Daarin herken ik me totaal niet. Wij zijn juist bij de intenties van de Statenvertalers gebleven. Maar op basis van onder andere de kanttekeningen en toegenomen kennis van de grondtalen zijn wij in sommige gevallen tot andere keuzen gekomen. Maar het blijft een herziening, geen nieuwe vertaling. Overigens vind ik dat De Saambinder in de vier artikelen die verschenen zijn, wel recht heeft geprobeerd te doen aan onze bedoelingen. Dat waardeer ik. Al stonden er soms ook dingen in die aantoonbaar onjuist, of suggestief waren. Dat we de deeluitgaven op internet hadden gepubliceerd, met voor ons als doel zo transparant mogelijk te zijn, werd nu tegen ons gebruikt – omdat je zoiets niet met de Bijbel zou doen. Zoiets verbaast me dan. ”
Uit de HSV zoals die nu wordt gepresenteerd, zijn de kanttekeningen verdwenen. Voorgoed?
Ds. Russcher: „Op dit moment zijn er nog geen plannen. Maar ik zou me wel kunnen voorstellen dat we nog een editie met kanttekeningen uitbrengen. De stichting HSV wordt ook nog niet opgeheven, maar gaat in afgeslankte vorm verder. Wel is het al vrij zeker dat we de belijdenisgeschriften willen gaan aanpassen waar het gaat om de citaten uit de Bijbel erin.”
Vrij breed leeft de vrees dat de HSV als een –volgende– splijtzwam in de gereformeerde gezindte zal gaan fungeren. Hoe staat u hierin?
Ds. Russcher: „De HSV is een initiatief van de Gereformeerde Bond. En aanvankelijk hebben we de mensen daarvoor alleen in onze eigen achterban gezocht, maar al heel snel hebben we contact gelegd met de Gereformeerde Gemeenten en de Christelijke Gereformeerde Kerken. Vanuit de Gereformeerde Gemeenten is toen gezegd: Wij doen niet mee; vanuit de Christelijke Gereformeerde Kerken werden twee predikanten afgevaardigd. En onlangs heeft de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken zich unaniem voor de HSV uitgesproken.”
Los van de vraag hoe je tegen de HSV aankijkt, de prijs –een nog verdere verdeeldheid– is hoog.
Ds. Russcher: „Die verdeeldheid was er al. Van meet af aan heeft het bestuur van de HSV geprobeerd hier een gezamenlijk project te maken, waarbij verschillende kerken zouden aanhaken. Ik betreur het dat dit niet is gebeurd.”
Ds. Clements: „Toch denk ik hier met weemoed terug aan de tijd dat wij over de kerkmuren heen ernaar zochten om de schat der Reformatie te bewaren voor onze jeugd. Wij stichtten samen scholen. De bevindelijk-gereformeerden stonden schouder aan schouder in een seculariserende samenleving. Ds. G. H. Kersten klopte bij de hervormd-gereformeerde kring aan voor de vorming van de SGP. Uit uw kring was jarenlang ds. P. Zandt Kamerlid en daarna ds. H. G. Abma. Dezelfde nauwe samenwerking was er op andere terreinen. Er was over en weer geestelijke herkenning. De laatste jaren lijkt er veel te veranderen. Delen van uw achterban stemmen CU. Deze verwijdering doet ons veel verdriet. Daarom: wij zien ernaar uit om gezamenlijk in verootmoediging de oude paden te bewandelen die nieuw zijn en blijven.”
Een van de bezwaren ten aanzien van de HSV is ook steeds geweest dat het hier om een min of meer particulier initiatief gaat. Ds. Clements, stel nu voor dat de kerken op dit punt wél de handen ineen hadden geslagen, met synodaal mandaat, had het dan gekund?
Ds. Clements: „Dat zijn als-dan-vragen, achteraf. Ik weet dat niet. Maar bezinning op verstaanbaarheid van de Heilige Schrift is altijd een zaak van de kerk en niet van een groep personen. De richtlijnen daartoe zullen niet anders zijn dan die door de Dordtse synode zijn opgesteld.”
Ds. Russcher: „Nogmaals: voor ons is dit een gewetenszaak geweest. En ik ben dankbaar met de herziening die er nu ligt. We hebben ook echt willen luisteren naar kritiek op de HSV. Door de jaren heen hebben we meer dan duizend opmerkingen verwerkt, en zo veel mogelijk gehonoreerd. Kijk, dat dit gevoelig ligt, wisten we. Maar zulke gevoeligheden speelden ook toen de Statenvertaling indertijd de Deux-Aesbijbel verving. De Deux-Aes was bijzonder geliefd bij het gewone volk. De Statenvertaling werd echter dwingend opgelegd, in de classis Harderwijk zelfs op straffe van een boete.”
Ds. Clements: „De Statenvertaling is een zaak geweest waarbij de eenheid werd gediend. Bij de HSV zie ik het tegenovergestelde gebeuren.”
Wilt u, aan het einde van dit gesprek, beiden een slotopmerking maken?
Ds. Clements: „Dan kom ik uit bij de raad van Elihu aan Job: „Is er dan bij Hem een gezant, een uitlegger, een uit duizend?” (Job 33:23) We hebben Godgeleerde uitleggers nodig. Bovenal is het de opgestane Christus Zelf Die het verstand verlicht en de Schriften opent en het donker op doet klaren. Hij maakt harten brandende op de weg, wanneer Hij uitlegt wat in de Schriften van Hem geschreven is.”
Ds. Russcher: „Mij weegt zwaar de vraag die op de jongste dag aan mij gesteld zou kunnen worden: Wat hebt u gedaan om jongeren in deze tijd te bewaren bij Gods Woord? Dat heeft ons als bestuur en medewerkers van de HSV steeds voor ogen gestaan: de Bijbel getrouw te vertalen en toegankelijk te maken. Maar laten we het boven alles verwachten van het werk van de Heilige Geest. Want als er één is die een brug slaat, dan Hij.”
Dit is de laatste aflevering in een driedelige serie artikelen in de aanloop naar de presentatie van de Herziene Statenvertaling, vandaag in Dordrecht.
Gevoelig
Dat het project Herziening Statenvertaling bijzonder gevoelig ligt, lieten de achterliggende weken opnieuw zien. Zo verscheen in De Saambinder, het orgaan van de Gereformeerde Gemeenten, een vierdelige serie artikelen van de hand van ds. J. M. D. de Heer en ds. G. J. N. Moens onder de titel ”De GG kunnen niet mee met de HSV”. Her en der in het land hadden bijeenkomsten plaats waar werd opgeroepen vast te houden aan de Statenvertaling en waarschuwende woorden klonken tegen de HSV.
Ook het arrangeren van een rondetafelgesprek over de (H)SV tussen vertegenwoordigers van verschillende kerkverbanden bleek nog niet zo eenvoudig. Uiteindelijk kan er toch een ontmoeting plaatsvinden: tussen ds. H. Russcher, voorzitter van de stichting Herziening Statenvertaling en verbonden aan de hervormde gemeente in Nijkerk, en ds. Clements, predikant van de gereformeerde gemeente te Gouda. „Al lijkt het nu een beetje alsof alleen de GG tegen de HSV zijn”, zegt laatstgenoemde, lid van onder andere de deputaatschappen Bijbelverspreiding en evangelisatie. „Ik had het gesprek toch graag wat breder gezien. Want bijvoorbeeld ook de Hersteld Hervormde Kerk, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de Oud Gereformeerde Gemeenten hebben grote moeite met de HSV.”
Vanuit het bestuur van de –interkerkelijke– Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) wil echter niemand aanschuiven. De GBS heeft ervoor gekozen nog niet officieel te reageren op de HSV, maar deze eerst af te wachten, liet bestuurslid ds. A. C. Rijken weten. De GBS-bijeenkomsten in Rhenen, Middelburg en (vanavond) Dordrecht stonden niet onder verantwoordelijkheid van de GBS als zodanig, maar waren een initiatief van regionale GBS-comités, aldus de predikant van de hersteld hervormde gemeente te Gameren.
De GBS komt begin volgend jaar met een brochure over de HSV, waarin diverse predikanten hun mening geven, zo meldde medewerker J. de Koning gisteren. De brochure is voor een deel gebaseerd op bijdragen op de recente bijeenkomsten over de (H)SV.
Intussen zijn 50.000 exemplaren van de HSV besteld door de boekhandel. Uitgeverij Jongbloed (Heerenveen) heeft een herdruk ingezet en is inmiddels bezig met een derde druk om aan de grote vraag naar de Herziene Statenvertaling te kunnen voldoen.