Sinds de generale synode van Zuidhorn in 2002 maakten zo’n 1500 leden van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) zich vrij van hun kerkverband. Zal de aanstaande synode, die van Amersfoort-Centrum, in staat zijn het tij te keren en de onrust binnen de GKV weg te nemen? „Nee”, zegt dr. E. A. de Boer. „Onrust zal er blijven. Onrust hoort in zekere zin bij kerkzijn in de 21e eeuw.”
Onrust. Het woord of een synoniem daarvan keert in vrijwel alle voorbeschouwingen op de synode van 2005 -die zaterdag wordt geopend- terug. „Wie de kerkelijke ontwikkelingen volgt”, zo viel eind vorige week in het Nederlands Dagblad te lezen, „ziet binnen de vrijgemaakt-gereformeerde wereld heel wat onrust. Over onder meer de zondagsrust, nieuwe gezangen, de invloed van de evangelische beweging, of de gaven van de Heilige Geest.” De van oorsprong vrijgemaakte krant karakteriseerde de GKV als „een kerkgenootschap in de overgang. Met alle spanning, pijn en verwachting die daarbij hoort.”
Verschillende gevoelig liggende zaken die in Zuidhorn uitvoerig aan de orde kwamen, staan nu opnieuw op de agenda: vierde gebod en zondag, huwelijk en echtscheiding, de liederen voor de eredienst. „Er wordt”, schrijft drs. J. P. de Vries, lid van het moderamen van de vorige generale synode, in het Nederlands Gereformeerde orgaan Opbouw van deze week, „met spanning naar uitgezien, hoe de nieuwe synode hiermee zal omgaan en of ze in staat zal zijn de vrede in de kerken te herstellen.”
De roep om sterke leiding door de synode is opnieuw toegenomen, constateert dr. De Boer, preses van de synode van 2002. „Maar ik heb dan altijd direct de behoefte om te zeggen: Een synode is er niet om onrust weg te nemen. Hooguit kan dat een geschenk van God zijn, dat volgt op gewoon je werk doen. Een synode is een vergadering van de kerken die behandelt wat de kerken zelf agenderen. Sterke leiding: de term suggereert dat onze kerken van bovenaf worden bestuurd. Maar de kerk wordt geregeerd door Jezus Christus. En het is mijn wens dat er op deze synode goed naar elkaar wordt geluisterd: Wat vraagt de Heer van ons?”
Onrust zal er altijd zijn, zegt dr. De Boer. „Dat hoort bij het kerkzijn in deze tijd, met het kaliber vragen dat nu op ons afkomt. Laten we elkaar vertrouwen, laten we elkaar vasthouden.”
En dan is elk onderwerp dat op de synode behandeld zal worden een testcase, stelt de vrijgemaakte predikant uit Zeist, die overigens om gezondheidsredenen niet is afgevaardigd. „Wil je de koers volgen achter Christus, als Heer van de kerk, aan? Als het gaat om huwelijk en echtscheiding, als het gaat om de zondag? Wil je je als kerk blijven onderscheiden, of wil je een andere weg gaan, een weg die uiteindelijk naar de ondergang leidt?”
Behalve over de rapporten van de 28 deputaatschappen heeft de synode zich te buigen over onder andere een verzoek „of we niet een studie moeten plegen over de dienst van de vrouw in de kerk - dus niet de vrouw in het ambt”, over een verzoek tot herschrijving van het ondertekeningsformulier voor ambtsdragers, en over een verzoek om beleid te formuleren over het omgaan met homofiele gemeenteleden.
Kunt u zich voorstellen dat kerkleden zich afvragen: Waar gaat het heen?
„Natuurlijk kan ik me dat voorstellen. Dit is typisch een lijstje onderwerpen dat je in de geschiedenis van de grote kerken, de Gereformeerde Kerken synodaal, de Nederlandse Hervormde Kerk, precies zo terugvindt. Maken wij dezelfde ontwikkeling door? Die vraag heeft mij ook wel eens geschokt. Maar feit is: Je staat allemaal in dezelfde cultuur. En binnen vrijgemaakte kring is er van oudsher een grote openheid naar die cultuur. Maar er is één verschil: Wij verklaren Gods Woord niet cultuurgebonden. Wij willen blijven luisteren naar wat dat Woord ons, ook in deze tijd, te zeggen heeft. En daaraan willen we ons houden.”
Stel, we zijn tien jaar verder. Dan kennen de GKV nog altijd níét de vrouw in het ambt? En worden homoseksuele relaties nog steeds níét erkend?
„Nee. Zeer beslist niet. Dan zouden wij geen gereformeerde kerken meer zijn. Tegelijkertijd sluit ik niet uit dat we er binnen tien jaar wel in geslaagd zijn om vrouwen een zodanige plaats in ons kerkelijke leven te geven dat ook zij hun gaven in dienst van de Heer kunnen besteden. Zonder dat we dan ’de vrouw in het ambt’ kennen. En wat homoseksualiteit betreft: niemand in onze kerken zal zeggen dat het praktiseren daarvan volgens de Schrift mag. Maar ook hier is de vraag: Hoe kun je je homofiele broeders en zusters helpen om met Christus te leven, om te strijden tegen de zonde? Wat betekent vriendschap voor hen, wat zijn hun gaven?”
Vanuit het deputaatschap kerkrecht en kerkorde komt het voorstel om in te stemmen met een algehele herziening van de huidige kerkorde. Gedacht wordt aan een kerkorde die veel meer opkomt uit de gemeente. Dr. De Boer: „Mijn wens is dat er op het punt van de ambtsleer een stuk verheldering komt. Hoe verhoudt zich het ambt van ouderling of predikant tot het ambt aller gelovigen? Wat is de positie van de kerkelijk werker? Zo’n algehele herziening biedt ook de mogelijkheid om hier eens fundamenteel over na te denken. En dat kan veel winst opleveren.”
Ook hier zullen er gemeenteleden zijn die zeggen: Er gaat wéér iets op de schop.
„Dat hoeft zeker niet. Opnieuw over iets nadenken kan ook een vernieuwing van je overtuiging opleveren. Neem het rapport huwelijk en echtscheiding. Bij eerdere synodes zag je dat de echtscheidingsgronden steeds ruimer werden. Totdat we daarover fundamenteel gingen nadenken. Nu zeggen we: Echtscheiding mag niet. En een tweede huwelijk kerkelijk bevestigen? Je kunt maar één keer trouw beloven. Dát is de nieuwe hoofdlijn - ik vind dat een vernieuwing van je overtuiging. Tegelijk is er ook nagedacht over wat we nu moeten doen in geval van homoseksualiteit binnen de huwelijksrelatie of in geval van incest. Zijn dat ook echtscheidingsgronden? Zo ook het thema vrouw en kerkelijke dienst. Op het moment dat kerkmensen zich niet meer kunnen verdedigen als iemand zegt: Bij jullie in de kerk mogen de vrouwen niets, dan wordt het tijd je overtuiging te verhelderen. Dat is kerkzijn in de 21e eeuw. Strijd om in te gaan. En: buigen onder het Woord.”
Tal van andere zaken zullen de komende maanden de revue passeren. Voorstellen op het punt van de (plaatselijke) samenwerking met Nederlands gereformeerde en christelijke gereformeerde kerken, een voorstel om de Nieuwe Bijbelvertaling vrij te geven voor het gebruik in de erediensten, een voorstel om overheidssubsidie aan te vragen voor de Theologische Universiteit Kampen, een voorstel voor het oprichten van een administratief centrum.
Een rapport over evangelieverkondiging onder het joodse volk ontbreekt opmerkelijk genoeg nog altijd.
De predikant loopt naar zijn kast, haalt er een boekje uit en laat het zien. ”De schoenmaker en zijn leest. De levensweg van Maurits Sanders, een Messias-belijdende jood, 1864-1944”.
Bijna ontroerd: „Ik ben een van zijn nazaten. Dit is mijn overgrootvader. Ik heb een biografie over hem geschreven. Heel zijn familie is omgekomen. In Sobibor, in Auschwitz. Vergast. Hij en zijn gezin niet. Gods trouw aan Israël.
Sinds een aantal jaren kennen we in onze kerken de stichting Evangelieverkondiging onder het Joodse volk. Dat is opgepakt door de kerk van Ommen. In dat opzicht is Israël wel in ons vizier gekomen. Hier speelt ook mee dat zending bij ons geen zaak is van het landelijk kerkverband, maar van de plaatselijke gemeente.
Maar in theologisch opzicht staat Israël bij ons niet zo hoog op de agenda. Wat ik betreur. Israël is voor mij het oude volk van God. En dat Gods verkiezing van dat volk nog altijd geldt, staat voor mij als een paal boven water.”