Klimaatactivisten van Extinction Rebellion (XR) zijn begonnen met het dagelijks blokkeren van de A12. Een protest dat de burgemeester verboden heeft, maar dat tegelijkertijd onder het demonstratierecht valt. Hoe zit dat precies? En hoever mogen de actievoerders gaan?
Voor de vierde dag op rij weigerden klimaatactivisten dinsdag van het asfalt te vertrekken. Ze werden met bussen afgevoerd en zonder aanklacht of proces-verbaal weer vrijgelaten. Wat de actievoerders betreft wordt dit vaste prik. Totdat de overheid alle fossiele subsidies heeft afgeschaft.
Mogen demonstranten de snelweg onbeperkt blokkeren?
Blokkadeacties vallen in beginsel onder het demonstratierecht, zo bepaalde de Europese rechter eerder. Tegelijk zijn ze door de burgemeester beperkt, legt Berend Roorda, universitair hoofddocent demonstratierecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, uit. Een burgemeester kan een protest in een uiterst geval zelfs verbieden of beëindigen. Aan een beperking stellen de wet en internationale mensenrechtenverdragen strikte eisen. Dat kan alleen als de volksgezondheid in gevaar is –zoals in coronatijd– en vanwege ernstige verkeershinder of wanordelijkheden. Met een beroep daarop staat ook de Haagse burgemeester de acties van XR op de A12 niet toe.
Waarom worden demonstranten niet vervolgd als ze tóch op de snelweg gaan zitten?
Een blokkadeactie is geen vrijbrief voor strafbare feiten, stelt Roorda. „Maar wat het ingewikkeld maakt, is dat rechters de laatste jaren hebben geoordeeld dat strafbare feiten in de context van een demonstratie soms niet strafbaar zijn of niet worden bestraft. Het OM worstelt hiermee: heeft vervolging dan wel zin? We zien daardoor nu dat demonstranten worden aangehouden, verplaatst naar een andere locatie en vervolgens worden vrijgelaten.” Roorda plaatst daar vraagtekens bij. „Een aanhouding is bedoeld om iemand te verhoren en af te wegen of hij of zij vervolgd wordt. Maar als je van tevoren al weet dat demonstranten niet worden verhoord en vervolgd, is dat dan geen oneigenlijk gebruik van die bevoegdheid?”
In hoeverre speelt de grootte van een protest mee? Je kunt moeilijk 2400 actievoerders vervolgen, misschien wel 20.
Juridisch gezien maakt het aantal deelnemers niet uit. „Praktisch gezien worden aantallen natuurlijk wel meegewogen”, zegt Roorda.
Op welk moment komen wel consequenties in zicht?
Dat is aan het openbaar ministerie. Maar die verwijst op haar beurt naar rechterlijke uitspraken. Strafrechters leggen overtreders de laatste jaren veelal geen straf op als een demonstratie vreedzaam is, er geen sprake is van laakbaar gedrag (zoals geweld of vernieling) en als de overlast beperkt is. Zij vinden een aanhouding op zich al genoeg straf. „Activisten vervolgen dient dus geen doel. Ze worden wel aangehouden om zo het strafbare feit te kunnen beëindigen”, legt het OM uit. Justitie wil ook niet dat de politie, die al druk genoeg is, kostbare tijd verspilt aan het opstellen van proces-verbalen voor „honderden strafzaken waarin geen bestraffing meer zal volgen”.
Roorda kan zich voorstellen dat justitie op den duur wél overgaat tot vervolging als demonstranten dag in dag uit, dus structureel, de snelweg blokkeren. „Dat maakt wel degelijk uit voor de vraag of het proportioneel is om op te treden.” Hij noemt als voorbeeld boeren die in Litouwen drie grote snelwegen hadden geblokkeerd. Ze kregen voorwaardelijke gevangenisstraffen en vochten die aan tot aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Dat oordeelde dat hun acties vielen onder het demonstratierecht. Maar ook dat de opgelegde beperking gerechtvaardigd was. „Het recht om te blokkeren betekent dus niet dat autoriteiten geen beperking kunnen opleggen”, concludeert Roorda.
Hebben burgemeesters genoeg instrumenten om in te grijpen bij demonstraties?
De Haagse burgemeester Jan van Zanen betoogde vorige week in de Tweede Kamer dat er nieuwe spelregels nodig zijn. Regels over hoe een gemeente moet omgaan met „ontwrichtende acties”. Effectief optreden kan volgens Van Zanen niet als dit soort protesten massaal en langdurig plaatsvinden.
Roorda begrijpt het dilemma van de burgemeester. Toch denkt hij dat Van Zanen wel degelijk kan ingrijpen. Niet op basis van het strafrecht, maar op basis van de Gemeentewet. Het instrument „bestuurlijke ophouding”, dat daarin is geregeld, is speciaal bedoeld voor gevallen waarin een noodbevel groepsgewijs niet wordt nageleefd, stelt hij. Wel zitten er vrij strenge voorwaarden aan het inzetten van die bevoegdheid.
Als iemand wel wordt veroordeeld maar geen straf krijgt opgelegd, is dat volgens Roorda geen reden om iemand dan maar op vrije voeten te laten. „Voor de persoon in kwestie heeft een veroordeling zonder straf ook consequenties. Bijvoorbeeld bij reizen naar het buitenland en een verklaring omtrent het gedrag.”