Bing vs Bard: AI en de strijd om de beste zoekmachine
Jarenlang had Bing een bijrol op het wereldwijde web. Maar met behulp van kunstmatige intelligentie steekt de zoekmachine van Microsoft het oppermachtige Google naar de kroon.
December 2022. Paniek bij Google. Het bedrijf voelt zich bedreigd door ChatGPT, een „slimme chatbot” die vriend en vijand versteld laat staan door zelfs de ingewikkeldste vragen moeiteloos te beantwoorden.
Nog maar drie weken daarvoor had niemand van ChatGPT gehoord. Maar sinds OpenAI, een onderzoekslab voor kunstmatige intelligentie (AI), het programmaatje online zette, weten miljoenen internetgebruikers het ‘orakel’ te vinden. Studenten gebruiken de bot om hun theses te schrijven, predikanten laten ’m een preekschets produceren en auteurs gaan er bij te rade voor hun nieuwe boek.
Deskundigen komen woorden tekort om het moment te duiden, maar één ding is zeker: ChatGPT markeert een waterscheiding – een beslissende gebeurtenis in de wereld van het internet zoals we dat kennen.
Cookies
Het wereldwijde web kende meer van die momenten. De introductie van Netscape Navigator, in 1994, was er een van. De komst van de gebruiksvriendelijke webbrowser veranderde het internet ingrijpend. Navigator introduceerde cookies waarin websites gegevens konden opslaan en breidde internet uit met JavaScript, een programmeertaal waarmee statische websites interactief konden worden gemaakt. Door de browser op meer besturingssystemen aan te bieden, konden de ontwikkelaars de hegemonie van Internet Explorer doorbreken. Na Netscape Navigator werd internet nooit meer zoals het geweest was.
De komst van de iPhone, in 2007, was ook zo’n moment. Na de presentatie veroverde de smartphone op een stormachtige wijze de wereld. De iPhone combineerde internet, camera en een hele reeks aan andere mogelijkheden in één apparaat. Het „mobiele Zwitserse zakmes” was zeker niet het eerste in zijn soort, maar veranderde wel de manier waarop mensen hun telefoon gingen gebruiken.
Code rood
ChatGPT, zo bedenkt de top van Google verschrikt, kan net zo’n impact hebben. Met zijn kant-en-klare antwoorden kan de chatbot de manier waarop mensen op internet zoeken radicaal veranderen. Geef je hem de opdracht „Maak een weekplanning voor mijn vakantie in Elspeet”, dan levert hij een heel lijstje met activiteiten op. Een traditionele zoekmachine kan dat niet. Die retourneert alleen een overzicht van relevante websites; gebruikers moeten zelf nog kijken wat ze gaan doen.
Daarom kondigt het management van Google vlak voor de Kerst ‘Code rood’ af. Want als ChatGPT –of welke slimme chatbot dan ook– alle vragen van internetgebruikers kan beantwoorden, wordt de zoekmachine van Google misschien wel overbodig.
Alle hens aan dek
Al zo’n 25 jaar is Google de ongekroonde koning van het wereldwijde web. Jarenlang waren websites als Yahoo! en Altavista de toegangspoort tot het internet geweest, maar dat veranderde na de komst van Google –op 4 september 1998– snel. Met een webpagina zonder opsmuk en relevante zoekresultaten veegden oprichters Larry Page en Sergey Brin de concurrentie in een paar jaar tijd van de kaart. Sindsdien hoefden ze nooit meer te vechten om hun plekje op de markt. Integendeel: door zelf een browser (Google Chrome), een eigen besturingssysteem voor smartphones en tablets (Android) en allerlei andere producten te ontwikkelen, wisten ze de positie van hun zoekmachine alleen maar verder te verstevigen. Website Statcounter becijferde dat Google anno 2023 bijna 93 procent van de markt in handen heeft. Per seconde voert de zoekmachine zo’n 100.000 zoekopdrachten uit.
ChatGPT stelt die alleenheerschappij vanuit het niets ter discussie. Slechts vier dagen nadat OpenAI de chatbot publiek beschikbaar heeft gesteld, heeft hij al vragen van ruim een miljoen gebruikers beantwoord. Nog eens twee maanden later zijn dat er al 100 miljoen. Ter vergelijking: Google Translate had 6,5 jaar nodig om diezelfde cijfers te behalen. Het is dan ook alle hens aan dek in ”Googleplex”, het hoofdkantoor van Google.
‘Bezield’
Niet dat Google in de tussentijd heeft zitten slapen. Al jarenlang werkt het bedrijf aan zijn eigen AI-toepassingen. Zo ontwikkelde het bedrijf ”LaMDA”, een taalmodel op basis van kunstmatige intelligentie dat gesprekken kan voeren met mensen. Perfect is het nog niet, maar in de zomer van 2022 jaagt het medewerker Blake Lemoine wel de stuipen op het lijf met bijna menselijke antwoorden. Lemoine krijgt steeds sterker het gevoel dat de chatbot die hij test ‘bezield’ is. Hij deelt zijn zorgen met de top van het bedrijf, maar vindt er geen gehoor. Daarop stapt hij naar The Washington Post, die groot uitpakt met het verhaal.
Het is voor de buitenwereld een signaal dat Google ver is gevorderd met zijn kunstmatige intelligentie. Maar intern is er nog veel werk aan de winkel. Aan de andere kant: het hele vakgebied rondom kunstmatige intelligentie is volop in ontwikkeling. Dat iemand LaMDA huiveringwekkend accuraat vindt, is misschien wel een bewijs dat Google ook op het gebied van AI de juiste kaarten in handen heeft.
GPT
Door de lancering van ChatGPT wankelt dat vertrouwen. Opeens kan de hele wereld zien hoe ver AI is ontwikkeld én wat je er nog meer mee kunt naast het maken van plaatjes. Bovendien is het einde van de ontwikkeling nog niet in zicht. Achter ChatGPT gaat GPT-technologie (Generative Pre-trained Transformer) van de derde generatie schuil. Maar inmiddels staat de volgende generatie op de rol. Die belooft nóg betere resultaten.
Misschien wel de grootste zorg is dat de concurrentie van Google rechtstreeks toegang heeft tot die technologie. Enkele jaren geleden investeerde Microsoft namelijk een miljard dollar in OpenAI. Voor dat geld kreeg het technologiebedrijf uit Redmond de mogelijkheid om technologieën van het onderzoekslab in zijn eigen producten te verwerken. Dat dat gaat gebeuren, staat vast. Al eerder heeft Microsoft laten weten ”Dall-E”, de plaatjesmakende bot van OpenAI, toe te voegen aan PowerPoint. GPT zal dus ook ongetwijfeld een plekje krijgen in de producten van het bedrijf. Dat het bedrijf nog eens 10 miljard dollar extra in OpenAI steekt, is voor de concurrentie een veeg teken.
Google Bard
Google geeft zich niet zomaar gewonnen. Op 6 februari introduceert CEO Sundar Pichai een nieuwe telg in de familie. Binnenkort kan de wereld zijn zoekvragen laten beantwoorden door Google Bard. Het nieuwe systeem leunt op het LaMDA-model, dat vorig jaar juli nog in opspraak raakte. „Bard kan een vrijplaats voor creativiteit en een vertrekpunt voor nieuwsgierigheid zijn”, schrijft Pichai in een blogbericht.
Een paar weken lang mag een groep „vertrouwde testers” de tool uitproberen. Daarna wordt hij geleidelijk uitgerold onder een groter publiek.
Toch is Microsoft opnieuw sneller. Een paar dagen na Googles aankondiging laat het bedrijf weten de GPT-technologie toe te voegen aan Bing. Het ”Prometheus-model”, zoals Microsoft de nieuwe zoektechnologie noemt, belooft gebruikers een heel nieuwe zoekervaring. Deskundigen zijn onder de indruk van wat ze tijdens een persmoment te zien krijgen. ‘Bingers’ kunnen straks chatten met de zoekmachine en door wat over-en-weer gebabbel krijgen wat ze zoeken.
Dat ”straks” is overigens niet ver meer: de nieuwe zoekmethode wordt al kort na de aankondiging uitgerold. Microsoft zal ’m bovendien inbouwen in Edge, de standaardbrowser in Windows.
Dat laatste laat maar zien hoeveel potentie Microsoft heeft. Al zo’n twintig jaar is het bedrijf bijna alleenheerser op de computermarkt. De meer dan 2 miljard systemen die op Windows draaien –ruim 80 procent van de computermarkt– kunnen allemaal een springplank vormen om de greep op de zoekmachinemarkt verder te vergroten. In de strijd om de internetgebruiker staat Google opeens op achterstand. En dat terwijl Microsoft in 2016 nog blunderde met een „slimme chatbot” die Hitler verheerlijkte en obscene taal uitsloeg.
Hallucinaties
Dat Microsoft voorlopig op voorsprong staat, wordt een paar dagen later nog eens bevestigd door Google zelf. In een promotievideo die het bedrijf verspreidt, geeft Google Bard fout antwoord op een vraag over de ontdekkingen van de James Webb-ruimtetelescoop. Het heeft kapitale gevolgen: de marktwaarde van het bedrijf daalt in korte tijd met maar liefst 100 miljard dollar.
Toch is desinformatie niet alleen een zorg van Google. Ook ChatGPT lijdt aan ‘hallucinaties’. Dat is een reëel probleem voor chatbots. Ze lijken dan wel slim, onder de motorkap zijn ze weinig meer dan een ‘woordpredictiemodel’. Dat voorspelt op basis van statistische gegevens steeds het volgende woord in een zin. Heeft het eenmaal een verkeerde voorspelling gedaan, dan is er geen weg meer terug. De woordenschat waarop het zich baseert, komt bovendien uit een scala aan teksten die her en der zijn verzameld. Die bevatten soms pertinent onjuiste informatie. Doordat AI niet zelf het kaf van het koren kan onderscheiden, braken de chatbots regelmatig klinkklare onzin uit.
Het bewijst volgens deskundigen maar dat kunstmatige intelligentie eigenlijk nog helemaal niet klaar is om in zoekmachines te worden geïntegreerd. Ze kunnen zomaar desinformatie verspreiden. Wie houdt daar toezicht op?
Actualiteit
Het gebruik van AI in zoekresultaten brengt nog andere uitdagingen met zich mee. Een ervan is de actualiteit van zoekresultaten. GPT en LaMDA werden allebei getraind met een database vol teksten van enkele jaren geleden. Maar elke dag komen er miljarden bytes aan informatie bij. Een samenvatting van het nieuws van vandaag of het weerbericht van morgen is voorlopig dan ook nog te veel gevraagd. Bing probeert dit op te lossen door eerst te bepalen hoe de meest relevante zoekresultaten moeten worden verzameld en daarna zijn algoritmen aan het werk te zetten. Die voeren de gegevens terug in het AI-model, dat daarna een vloeiend antwoord formuleert. Hoe ver Google is met die ontwikkeling, is voorlopig nog geheim.
Bedenkelijk
Of nu Bing of Bard de toekomst van de zoekmachine zal bepalen, maakt voor de gebruiker uiteindelijk weinig uit, stelt Pim Haselager. Want, zegt de hoogleraar maatschappelijke implicaties van kunstmatige intelligentie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, in de kern draait het om twee heel grote bedrijven die onze informatievoorziening bepalen. „Gebruikers die nu googelen, weten ook niet of ze de beste link krijgen. Dat probleem verandert niet – of nu Microsoft of Google de grootste wordt.”
Haselager noemt het „bedenkelijk” dat consumenten voor hun informatievoorziening afhankelijk zijn van een bedrijf met een winstoogmerk. „Je moet je daardoor altijd blijven afvragen hoe objectief en betrouwbaar de informatie is die je krijgt.”