Ds. N. den Ouden (HHK) 25 jaar predikant: Tijdgeest zuigt ons mee
Soms lijkt het wel alsof de tijdgeest de kerk overspoelt en de gereformeerde gezindte naar de diepte wordt meegezogen, vindt ds. N. den Ouden. Maar de hersteld hervormde predikant uit Leerbroek kent het tegengif: „Als we vandaag de dag één ding nodig hebben, dan is dat het krachtige werk van Gods Geest.”
In Leerbroek, wat eenzaam tussen de weilanden gelegen, heeft de eeuwenoude dorpskerk iets onverzettelijks. Al sinds de zestiende eeuw staat ze daar, midden in het Utrechtse dorp, iets hoger dan de omliggende huizen. Als een veilig onderkomen. Predikant van de gemeente is ds. Den Ouden (53), die deze zaterdag 25 jaar in het ambt staat.
Hij groeide op in Lekkerkerk, 35 kilometer verderop, in een gezin waarin de dienst aan de Heere „bovenaan” stond. De dag werd ’s avonds met elkaar afgesloten, op de knieën. Al vroeg waren er momenten waarop de Heere krachtig tot zijn ziel sprak, zegt ds. Den Ouden. „Toen ik een jaar of 13, 14 was, liet Hij me door middel van een boekje van de Engelse prediker James Smith zien dat Zijn hand niet te kort is om te verlossen. Toen ging het Evangelie voor me open en zag ik iets van de rijkdom en kracht van Gods genade.”
Hij kreeg het verlangen om als predikant dat Evangelie te verkondigen. Na een studie theologie in Utrecht deed kandidaat Den Ouden op 25 februari 1998 intrede in de hervormde gemeente in Tholen. Hij preekte over Psalm 132:9: „Dat Uw priesters bekleed worden met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen.”
U gaf toen aan dat de verzoening door Christus als de Hogepriester centraal moet staan. Ziet u dat als een rode draad in uw prediking?
Nadenkend: „Ja. Wellicht zal iedere Schriftgetrouwe predikant dat zeggen, maar het is mijn hartelijk verlangen om Christus, de Gekruisigde, te prediken.
De prediking heeft, als het goed is, een bevindelijke gloed. In Hem is er geestelijk veel meer te ervaren dan we soms denken.”
Wat zouden kinderen van God méér moeten ervaren?
„Ik denk aan een tekst die mij zeer aanspreekt, Johannes 14:21: „Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelf aan hem openbaren.” Er is dus nog meer over Hem te kennen, door het werk van Heilige Geest.”
U schreef het boek ”Waar is God?”. Worstelde u met die vraag?
„Tijdens mijn studie theologie had ik grote vragen over de aanwezigheid en het bestaan van God. Zouden wij, christenen, gelijk hebben en andere godsdiensten niet? En als je de wereld in al haar gebrokenheid ziet, waar is God dan?”
Hoe kreeg u een antwoord op die vragen?
„Ik ging me verdiepen in de apologetiek, de verdediging van het christelijk geloof. Maar uiteindelijk was het de wijze raad van Wilhelmus à Brakel die de doorslag gaf: als je nergens meer bij kunt en alles uit je handen glipt, ga dan toch in de Bijbel lezen. Biddend en uitziend, hoe donker het ook is. En op Zijn tijd zal het Hem behagen om tot je ziel te spreken. En dan is Hij weer een realiteit.”
De donkerste tijden in een mensenleven zijn volgens u vaak de beste tijden. Heeft u dat zo ervaren?
„Lijden kan een mens ook verharden, maar het is wel vaak het middel dat God gebruikt. In onze jongvolwassenenkring behandelen we het boek van de Engelse bisschop J.C. Ryle over heiliging. Die gebruikt het voorbeeld van de storm op het Meer van Galilea die door Jezus tot bedaren werd gebracht. De discipelen kenden vóór de storm veel minder van Hem dan erna. Ze leerden: Hij is de Zoon van God. Ze zagen Zijn macht, Zijn ontferming. Als het goed met ons gaat, leren we zulke lessen niet veel.
Wanneer ik zelf het meest leerde? In het onderzoek van de Schriften. Dat is essentieel. Het klinkt, hoop ik, als een vanzelfsprekendheid, maar een dienaar van het Woord moet daarin bezig zijn. Dat mag, dat moet tijd kosten.
En soms ontdek je dan heel rijke dingen. In Genemuiden preekte ik een keer uit de Romeinenbrief: „Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God.” Toen werd het me duidelijker dan ooit tevoren: al degenen die in Hem geloven –de goddelozen uit Romeinen 3: hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen–, zijn volkomen rein en heilig, alsof ze nooit zonden hebben gedaan. Dat geldt voor een ieder die gelooft. Of dat geloof nu groot is of klein als een mosterdzaad.”
Van wie leerde u het meest?
„Van de Schotse predikant Robert Murray M’Cheyne. Hij benadrukte de heiligheid van God, de ernst van het gericht en de rijkdom van Christus. De Heere zegende zijn werk met een opwekking. Als we vandaag de dag één ding nodig hebben, dan is dat het krachtige werk van Gods Geest.
Er zijn tegenwoordig zo veel tegenkrachten. We leven in een samenleving die in ontbinding is, en daar zijn we als kerken slecht op voorbereid – net als Nederland in de Tweede Wereldoorlog op de komst van de Duitsers. De wereld en de tijdgeest overspoelen de kerk, ons denken, en we worden zo meegezogen.”
Op welke manier zuigt de tijdgeest de gereformeerde gezindte mee?
„Door schrikbarend materialisme. En in het denken over huwelijkstrouw, over de Bijbelse plaats van man en vrouw. Maar ten diepste in de vraag: waar leef ik voor? Het hier en nu neemt ons veel te veel in beslag en er is weinig diepgaand geestelijk leven.”
Wat is het tegengif?
„Het zoeken van een verborgen omgang met de Heere, het bestuderen van Zijn Woord. Je kunt eindeloos waarschuwen tegen zondige verleidingen, en dat moet ook, maar het leven in gemeenschap met Hem wapent en beveiligt. Beter gezegd: Hij beveiligt.”
Uw vorig jaar verschenen prekenbundel gaat over verwachting. Is er verwachting voor de kerk in Nederland?
„Eerder deze maand hield ik een Bijbellezing over de brief aan Smyrna. Die begint met de aangrijpende woorden van de Heere Jezus: „Ik ben de Eerste en de Laatste, Die dood geweest is, en weder levend is geworden.” Hij is de eerste in het geestelijk leven, tot de laatste doodssnik toe. Zo waakt Hij ook over de kerk, de gemeente – en dat geeft verwachting. We leven in een neergaande, kantelende tijd, maar Zijn werk komt klaar. En daar mag je nu al, Goddank, soms iets van zien.”
U ging in 2004 niet mee naar de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Op uw verzoek houden de hervormde en de hersteld hervormde gemeente in Tholen zondagavond een gezamenlijke herdenkingsdienst vanwege uw jubileum. Waarom?
„De breuk voel ik nog steeds als pijn. In de classis Kampen was ik destijds de enige predikant die niet meeging in de PKN. Op 1 mei 2004 was ik voorzitter van de noodclassis. Ik hoop dat de Hersteld Hervormde Kerk, zo lang als ze bestaat, een noodkerk zal zijn.
De scheuring in Tholen gebeurde na mijn vertrek. Het was mijn verlangen om in de Grote Kerk, waar ik begonnen ben, een gezamenlijke dienst te houden. Beide kerkenraden stemden daar van harte mee in. Ik was ontroerd.
De dienst vindt morgenavond plaats in het hervormde kerkgebouw, onder verantwoordelijkheid van de hersteld hervormde kerkenraad. En zondagmorgen is er ook een herdenkingsdienst in Leerbroek. Ik hoop dat het diensten zullen zijn waarin de Heere wordt grootgemaakt en waarin Eén Naam centraal zal staan.”
Zie ook het interview in Terdege met ds. Den Ouden uit 2015